Column van Polly: Lafbek of hero?

Wij hadden het begin jarenzestig thuis niet erg breed. Op vakantie was ik nog nooit geweest. Toen ik twaalf was, mocht ik voor het eerst op KNVB-kamp naar Otterlo. Wie die vijftien gulden heeft betaald, weet ik nog steeds niet. Een suikeroom van de kerk?

De eerste keer van huis weg was gevuld met heimwee. Na een maaltijd kreeg ik yoghurt dat ik toen nog nooit had gegeten. Wij hadden alleen ‘s zondags gele en bruine vla of zelfgemaakte custardvla. Dat was ook veel lekkerder.

Naast veel spelletjes werden er in het kamp voetbalwedstrijdjes gespeeld. In de eerste de beste wedstrijd die we speelden op het knollige met mollenhopen bezaaide koeienveld, brak een jongen van de tegenstander z’n been. De ambulance kwam hem ophalen. Ik was zo geschrokken dat ik tegen mijn leider zei ik dat niet meer wilde spelen. Ik wilde niet naar een vreemd ziekenhuis.

Mijn medespelers vonden me een ‘lafbek’ en trakteerden me die week twee keer op een “wasbak-speciaal in je blote kont.” Ook op bezoek bij de “bedriegertjes” op de Hoge Veluwe was ik de lul of was ik een lafbek?

Jaren later floot ik als scheids een zomeravondwedstrijd. Leukere avondzon, leuke sfeer, niks aan de hand. Bij een onschuldige tackle spoot de kuit van een speler helemaal open. Het bot lag lelijk wit te grijnzen, zoals ooit het geval was bij de Duitser Ewald Lienen. Iedereen op het veld gruwde bij de aanblik. Ik knielde bij hem en kneep de wond van twintig centimeter met twee handen dicht. Tot een half uur later de ambulance kwam. Niemand wilde die avond verder spelen. De ambulancebroeder zei dat ik het goed gedaan had.  Was ik een held?

Weer jaren later wandelde ik met mijn vrouw na het buffet op de boulevard van Torremolinos. Op weg naar Carihuela zakte een bejaarde Spaanse vrouw vóór ons in elkaar. Paniek alom. Mijn vrouw wist dat ik BHV-reanimatie op school had gevolgd en spoorde me aan te reanimeren. Ik wist van 30-2, maar liep door en keek nooit meer om. Later hoorde ik de ambulance. De drietonige hoorn klonk als het drie keer kraaien van een Spaanse haan. Ik had geen zin meer in een afzakborrel in de bar. Ik las geen Spaanse krant die week.  Ik was een lafbek.

Afgelopen zaterdag wilde ik in de rust even kijken hoe de stand bij Denemarken-Finland was. Ik viel plompverloren midden in een reanimatie, zoals Eriksen vijf minuten ervoor in een hartstilstand was gestruikeld. Op mijn telefoon kon ik het terugzien en je schrikt enorm als je een speler beter kent. Ik kreeg flashbacks van Nouri.

Van mijn BHV-cursus wist ik dat je zo’n zes minuten krijgt om de hemel te ontwijken, want dan ben je er al geweest of een Nouri-kasplantje. Christiaan kwam dankzij z’n aanvoerder en de snelle hulpverleners terug naar Kopenhagen.

Het beeld van zijn vrouw die in bange verwachting langs de lijn getroost wordt door diezelfde aanvoerder Kjaer, zit op je netvlies.  Kjaer liet zich na de rust emotioneel uitgeput vervangen. De tweede helft van een wedstrijd die nooit uitgespeeld had mogen worden, maar het draaiboek van de UEFA kent geen hartstilstand in de bijlage, alleen het hoofdstuk INKOMSTEN is van belang. Vanavond niet spelen, oké dan morgen vroeg. De show must go on.

Elf bange spelertjes lieten zich overhalen om zich naar een nederlaag te laten spelen. Bang voor een wasbak-speciaal van de UEFA?

Een held, die Kjaer. Net als Hojbjerg, die achter de strafschop ging staan, die Eriksen had moeten nemen. Hij was geen lafbek omdat hij miste, maar een held omdat hij hem nam.

Toch dacht ik al diezelfde avond al aan Daley Blind, die twee jaar geleden ongeveer hetzelfde was overkomen en een Nouri-nachtmerrie paraat in zijn droombestand moet hebben. Ik ben helemaal geen fan van Blind: hij is allereerst Ajacied én ten tweede een liefhebber van tikkie breed en tikkie terug en dat tien keer. Daarna altijd wijzen naar wie de bal eigenlijk moest worden gespeeld. Laf voetbal, vind ik dat altijd.

Maar Blind speelde gewoon mee tegen Oekraïne. Met verve en met inzet. Hij liet zich in de tweede helft emotioneel uitgeput vervangen en huilde naar de tribune. Zijn interview na afloop toonde hoe kwetsbaar hij is. Hij had ’s nachts niet geslapen. Bang voor een droom? Misschien wel honderd keer de batterij van zijn ingebouwde apparaatje gecontroleerd.

Ik vind hem een held. Ook al speelt hij straks weer veertig keer breed.

POLLY

© Haaglanden Voetbal

Lees verder