Column van POLLY

EEN TIJD VAN KOMEN, MAAR VOORAL VAN GAAN

Grote sporters gun je een groots afscheid op het niveau waarop ze vaak gefunctioneerd hebben. Irene Wüst weet er alles van, ook hoe ze het nog één keer moet fiksen. Dat is klasse.

Maar wie vier gouden Olympische medailles heeft gewonnen, moet niet op zijn vijfde of achtste Spelen oneervol afgeserveerd worden.

Het was onterend hoe Sven Kramer zijn laatste Olympische meters aflegde: negende op de vijf kilometer, puffend in de ploegachtervolging en laatste in de massastart waar hij nog nooit iets te zoeken heeft gehad en dan ook nog het slaafje spelen van die slome Bergsma.

Nee, dan deed de veel oudere Duitse schaatsoma, die voor de achtste keer meedeed, het nog net iets beter. Claudia Pechstein werd met drie punten negende op de massastart, omdat ze van Schouten tussentijds een sprintje mocht winnen, waarna ze hijgend achteraan ging rijden. Daar zijn we voorgoed van af, dacht ik zaterdag. Maar nee, Pechstein die dinsdag 22 februari als Sara Abraham ziet, overweegt om over vier jaar nog een poging te wagen in Italië rond te krabbelen… God verhoede het.

Zoiets doet het imago van de schaatsport, toch al iets van de B-categorie volgens VI, helemaal geen goed. Dat is waar, ik had het als brugsmurf al gezien. De laatste keer dat ik op houten Noorse doorlopertjes stond, was op de dag van de Elfstedentocht 1963. Ik zat in de brugklas, maar was nog lang niet ingeburgerd tussen de HBS-rijkeluiszoontjes en MMS-meisjes.  Leuk idee van die gympik, in plaats van weer eens touwklimmen schaatsen op de Vlaardingse Vaart, heen en terug naar Schipluiden. Al mijn klasgenoten hadden Noren of ijshockeyschaatsen en vlogen weg. Meisjes draaiden rondjes alsof ze Sjoukje Dijkstra wilden worden.  De kilo’s hadden ze al gemeen.

Ik krabbelde eenzaam heen en weer tussen twee blauwe bruggen over de Vlaardingse vaart. Niemand keek naar mij om, geld voor koek laat staan zopie had ik niet. Verstijfd kwam ik na enen thuis, waar mijn invalide vader met het oor gekluisterd naar de Draadomroep luisterde. Ene  Paping won, het zal wel. Er was geen warme chocolademelk, wel hete tranen. Op dat moment werd schaatsen een B-sport, die ik nooit meer wilde beoefenen. Mijn Maaslandse vader haalde in zijn jeugd Vlaardingse moppen op de Hoogstraat en een Vlaardings moppie in de Oosterstraat. Hij keek zorgwekkend op me neer. Alleen mijn moeder had medelijden: ze haalde emmers bij de waterstoker op de hoek en dompelde me onder als Maria haar jezusbaby in de Jordaan. Een door haar gebreide borstrok aan en drogen voor de potkachel met eierkolen.

Natuurlijk is schaatsen een B-sport. Wanneer je vijf jaar geleden als zwarte Amerikaanse krabbelt achter een keukenstoel op een Hollandse kunstijsbaan, mag je natuurlijk nooit Olympisch goud halen. Dan devalueer je die sport of is dit ook een grensoverschrijdende opmerking, waarvoor ik door Haaglanden Voetbal op het youtoo#matje wordt geroepen. Niet sportief maar oliedom van Brittany Bowe om haar startbewijs weg te geven om zo de sport in diskrediet te brengen. Ze werd gelukkig gestraft met slechts een bronzen medaille.

Kramer had deze winter bij Naomi moeten blijven. Die is namelijk wel op tijd met topsport gestopt. Dan kun je toch wel wat beters bedenken dan een potje Jokeren of Mens erger-je-niet-spelen in Peking, als je altijd met Monopoly won.

Topsport is meedogenloos beweerde hij, dat had hij moeten weten. Nog een bewijs dat schaatsen een B-sport is: een Zweedse jongen met een Nederlandse schuilnaam gaat twee jaar ongesponsord heel lange afstanden lopen en haalt in Peking twee keer goud. En Roest rust of is het rust Roest? Die Zweed neemt gelukkig al tijdig afscheid.

Wat drijft oude topsporters, ook de voetballers, toch dat ze maar blijven proberen hun stramme ledematen op topniveau te strekken. Weinigen kunnen het, op tijd stoppen: Van Bronckhorst, Van Persie en Kuyt, hoewel de laatste weer andere midlifeproblemen heeft.

Maar het was al zielig hoe Rafael van der Vaart, Ronald de Boer en Wesley Sneijder voor lege tribunes volle zakken oliedollars naar Nederland haalden. Met het Sneijder-geld wil hij DSHC kampioen maken, maar het blijft tot nu toe bij kampioentje-gestaakte wedstrijden steken. Afgang als je een kwart miljoen euro per jaar in zo’n ploegje steekt.

Het was ook ronduit meelijwekkend hoe Arjan Robben (ooit een topper) in een heel Gronings seizoen twintig minuten kon volmaken. Het is gênant als je de grote Ibrahimovic in het rond ziet schoppen. Hij wil zijn afscheid vieren in Quatar, alweer God…

Maar het allerzieligst is het hoe de grootste speler aller tijden zijn ziel verkwanseld heeft aan de duivelse emir van PSG. Hij had moeten weten dat je niet Allah en de Mammon kan dienen (Mathheus 6 vers 24). De katholiek opgevoede Argentijn had in zijn Bijbel ook nog even kunnen terugbladeren: Prediker 3 “Alles heeft zijn uur en ieder ding onder de sporthemel zijn tijd.”

Vooral die van ‘gaan’.

POLLY

© Haaglanden Voetbal

Lees verder