Blikkie Terug Haaglanden Voetbal deel 24 Van je eerste shirtje tot de pupillenlat

|||||||

Bij het zien van oude voetbalfoto’s maakt je hart een huppeltje. Niet alleen omdat foto’s van het Haagse voetbal van vroeger bijna allemaal zwart-wit zijn, dat veel warmer is dan kleur. Maar ook omdat er zoveel elementen zijn die je vandaag de dag niet meer ziet.

Shirtjes zonder reclame, bijvoorbeeld. Je ging met je vader naar Sporthuis Excelsior, Sporthuis AJ, Meevers Scholte of één van die andere schitterende sportwinkels die de stad rijk was. Daar waren van alle clubs shirts, broeken en kousen te koop. Trillend van de zenuwen paste je het shirtje van jouw club. Het katoen voelde aan als een tweede huid, je had meteen geen zin meer om het weer uit te trekken. En soms hoefde dat ook niet. Dan zei de mevrouw of meneer achter de toonbank dat je het gerust aan mocht houden. Terwijl je vader afrekende, stond jij al buiten, te pronken met het stukje textiel dat je vanaf dat moment heilig was. En aanstaande zaterdag trots zou dragen wanneer je een echte wedstrijd ging spelen. In een echt shirt, zonder reclame of andere gekkigheid. Dat bestond namelijk nog niet. Tegenwoordig zijn voetbalshirts reclamezuilen, zelfs die van de jongste jeugd. Het zij zo, niet moeilijk over doen, commerciële hulpverlening van het bedrijfsleven is één van de pijlers waardoor sportclubs kunnen blijven bestaan.

Bij de foto: … en aanstaande zaterdag trots zou dragen wanneer je een echte wedstrijd ging spelen… (uit mijn eigen zorgvuldig bijgehouden plakboek)

Wat ook nogal is veranderd, zijn de regels voor het jeugdvoetbal. Ik ben van 1953, speelde in 1961 mijn eerste wedstrijd met de VIOS Welpen (4-1 gewonnen bij HDV), maar heb dat nog nooit op een klein veld gedaan. Wij voetbalden vanaf dag één op hele velden, gewoon elf tegen elf. En niet zeuren dat je veel moest lopen of dat zoiets slecht is voor je ontwikkeling. Heeft nooit iemand problemen mee gehad. Hoe het nu is, weten we allemaal. De hele kleintjes – zij die nog maar net de baarmoeder uit zijn gesprongen – voetballen op superkleine veldjes. Dat begrijp ik. Maar waarom je dat als 10- en 11-jarige ook nog steeds moet doen, op minder dan een half veld en 7 tegen 7, nee, daar snap ik niets van. Maar het past wel heel goed bij de betutteling die Nederland eigen is. Doodsbang dat de tere kinderzieltjes en -lichaampjes te zwaar worden belast. Ach ja, ons land is altijd conservatief geweest en zal dat ook blijven, ofschoon veel politici zichzelf erg progressief noemen. Over dat nagemaakte geboefte graag een andere keer meer, want ik voel mijn bloeddruk alweer stijgen.

Bij de foto’s: De pupillenlat, vroeger niet weg te denken op de jeugdvelden, zoals hier bij mijn eerste club VIOS.

Nog even terug naar het jeugdvoetbal van toen. We speelden dus over een heel veld elf tegen elf, ook al waren we acht jaar. Maar we mochten wel de hoekschoppen dichterbij nemen: op de kruising van achterlijn en de lijn van het strafschopgebied. De pupillencorner heette dat. En aan de grotemannenlat hing de pupillenlat. Daar kon onze doelman als hij sprong nét bij. Alleen was het probleem vaak dat je niet goed kon zien – bij een laagstaande zon bijvoorbeeld – of de bal net onder de pupillenlat in het doel was verdwenen, of er net boven. Speelde je thuis, met een clublid als scheidsrechter, dan was het eerder een doelpunt dan wanneer je uit speelde. Want ja, een beetje partijdig mocht je vroeger als scheids best zijn. Nu zijn ze gelukkig allemaal objectief… (Wordt vervolgd)

Chris Willemsen is schrijver van onder meer het standaardwerk Blikkie Terug, Haagse voetbalcultuur van toen, zie de Webshop van Uitgeverij NSC (www.nscboeken.nl).

© Haaglanden Voetbal

Lees verder