Blikkie Terug Haaglanden Voetbal deel 16 Van Ton Beije tot Hennie Ardesch

|||||||

Waarom word je in vredesnaam keeper? De bedoeling van het edele voetbalspel is toch dat je doelpunten máákt in plaats van voorkómt? Maar ik begrijp het wel, ik snap dat je de taak op je neemt om tussen de palen te staan. Iemand moet het tenslotte doen.

En als jij je vinger opsteekt omdat je niet bang bent om in een wedstrijd, zoals dat zo schilderachtig heet: ‘de trieste gang naar het net te maken’, dan heb je dus echt ballen, want die andere tien schijtlijsters durven het niet.

In mijn prille VIOS-tijd – het was 1961, wij waren Welpen van 7 en 8 jaar – trainden we op de woensdagmiddagen met een jongetje of vijftien op Veld 2. Bij partijtjes met kleine doeltjes – twee witte smalle paaltjes zo verticaal mogelijk in de grond steken, met drie grote stappen ertussen – was nooit een keeper nodig. Die hadden we dus ook niet. Totdat er moest worden afgewerkt op een groot doel. En onze leider, mijn vader, Ton Beije aanwees als keeper. Ton kon aardig voetballen, wat heet, hij was technisch één van de beteren. Toch nam hij de uitdaging aan. Mijn vader had goed gezien dat hij lenig en soepel was als geen ander en een bliksemsnelle reflex had. Dus wisselde Ton zijn groen-witte shirtje om voor een groene, rode of gele trui naar keuze. En ontpopte zich in de jaren die volgden tot een absolute topkeeper, ik schreef daar al eerder over.

Bij de foto’s: Ton Beije halverwege de jaren ’60 bij de C’tjes van VIOS, in het geel op een paar niet al te scherpe foto’s.

Maar VIOS had meer keepers. Zoals elke club in Den Haag en de rest van de wereld keepers had. En ik heb er altijd een zwak voor gehad. Sterker, ik bewonderde ze en doe dat tot op de dag van vandaag nog steeds. Zij zijn namelijk de enige voetballers die geen fouten mogen maken, want die betekenen vrijwel altijd een tegengoal. En spitsen die van de tien niet te missen kansen er slechts eentje in een doelpunt weten om te zetten, worden bewierookt. Dat dat is niet eerlijk. Maar helaas wel overal geaccepteerd.

Mijn bewondering voor doelverdedigers nam ongekende, misschien wel ongezonde, proporties aan, want ik ging foto’s en handtekeningen van ze verzamelen. Keepers van profclubs, wel te verstaan. En deed dat door ze aan te schrijven via het ouderwetse medium van De Brief Met Postzegel. Die had je toen nog. Net zoals je in die tijd nog brievenbussen en postbodes had. En ook nog gewoon jongen tegen een jongen mocht zeggen en meisje tegen een meisje. En dat er op toiletdeuren nog gewoon Dames en Heren stond en niet dat genderneutrale Mensen-gelul van zichzelf wereldverbeteraars noemende idioten. O sorry, ik dwaal een beetje af.

Bij de foto’s: Martin van Vianen met handtekening op een knipsel uit De Sportgids en Ton Thie met handtekening op de teamfoto van ADO uit 1967 met vanaf links: Jan Villerius, Ton Thie, Lambert Maassen, Aad Mansveld, Harry Vos, Theo van der Burch, Henk Houwaart, Piet de Zoete, René Pas, Kees Aarts, Harry Heijnen en Sjaak Smit.

Foto’s en handtekeningen verzamelen van keepers dus. Ik begon voorzichtig in de buurt en had er al snel een handvol in mijn plakalbum. Dat waren vanzelfsprekend de Haagse helden Martin van Vianen, Ton Thie – die een elftalfoto van ADO stuurde, met zijn handtekening door z’n eigen beeltenis heen – en Hennie Ardesch. Met Hennie trainde en speelde ik later in mijn semiproftijdje bij FC Den Haag-B. Ooit liet ik hem de foto van hemzelf zien waarop hij zijn handtekening had gezet. Hij herinnerde het zich nog heel goed. We staan ook samen op de kampioensfoto van FC Den Haag-B uit 1973, ik sta zelfs naast hem. Zeer spijtig dat Hennie, de schoonvader van Sander Westerveld, ons op 26 november 2019 ontviel, na een plotseling hartfalen. Hij belde me kort voor zijn dood nog een keer op.

Hennie Ardesch met handtekening en als close-up in het kampioenselftal van FC Den Haag-B in 1973 tussen Hugo Lochtenbergh, Chris Willemsen, Tor Fuglset en Aad Kila.

In mijn boek Blikkie Terug had ik een beetje badinerend geschreven over zijn beroemde blunder tegen Feyenoord op 24 september 1967. Vuurpijlvrije trap van Hans Kraay sr. in de richting het ADO-strafschopgebied, maar wel helemaal vanuit de eigen Feyenoord-middencirkel. Onschuldig, gevaarloos, zestig meter ver, Hennie zou de bal simpel uit de lucht plukken. Maar hij graaide mis, liep er als het ware onderdoor en de bal verdween in de Haagse touwen. Hilariteit alom, een kleine 30.000 toeschouwers lachten zich kapot om de flater van de invaller-keeper (want Ton Thie was die zondag geblesseerd verhinderd). Hennie belde dus jaren later om dat misverstand voor eens en voor altijd op te helderen. Hij had niet mis gegraaid, maar was onwel geworden – “Een plotselinge niersteenaanval, ik verging van de pijn!” – en ter aarde gestort. Waarna de bal tergend langzaam in het gapend lege Haagse doel stuiterde. (Wordt vervolgd)

Chris Willemsen is schrijver van onder meer het standaardwerk Blikkie Terug, Haagse voetbalcultuur van toen, zie de Webshop van Uitgeverij NSC (www.nscboeken.nl).

Lees verder