Als er bij ADO Den Haag gesproken wordt over de iconen van de club, vallen er vaak de namen van Aad Mansveld, Lex Schoenmaker, Wim Tap. Op zich is dat logisch, elke naam heeft in meerdere functies van alles voor de club betekend.
Tekst: Glenn Duijzer
Sinds 2007 wordt er ook door de vrouwen bij ADO Den Haag gevoetbald. Logisch dat er bij de iconen nog geen vrouwen naam staat. Terwijl dat best zou mogen. Denk daarbij aan Sarina Wiegman, die de dubbel pakte met ADO Den Haag vrouwen. Sarina won na ADO Den Haag met zowel het Nederlandse elftal als ook met het Engels elftal het Europese Kampioenschap. Met beide landen verloor de Haagse coach ook een finale van het Wereld Kampioenschap.
Misschien zou Sarina Wiegman in het rijtje van trainers moeten staan. Tussen Ernst Happel, Co Adriaanse en Wim Tap. Is er dan echt geen speelster van ADO Den Haag die aanspraak kan maken op de term ‘icoon’? Die is er zeker wel, doelvrouw Barbara Lorsheyd! Zij is vanaf de start van het vrouwenvoetbal in 2007 al actief op het hoogste niveau. Begonnen bij ADO Den Haag heeft Barbara Lorsheyd een uitstapje gemaakt naar Telstar (twee seizoenen) en FC Twente (één seizoen).
Een uitgebreid interview daarom met Barbara Lorsheyd. Vandaag deel 1 en donderdag (morgen) deel 2.
Barbara Lorsheyd heeft in totaal 302 wedstijden voor ADO Den Haag gekeept. Hiervan waren 27 bekerwedstrijden en 5 Europese wedstrijden. Daarmee staat ze in de eeuwige lijst van Haagse speelsters met maar liefst 102 wedstrijden voor op Renate Janssen. Het betreft hier natuurlijk alleen haar Haagse wedstrijden.
Voor de diverse Nederlandse elftallen heeft Barbara ook de nodige interlands meegemaakt. In totaal 53 keer zat Barbara bij de nationale selectie, slechts twee keer kwam ze daadwerkelijk in actie. De eerste wedstrijd was op 13 september 2017, een officieuze interland tegen België. Op het trainingscomplex van de KBVB won Oranje met 1-2, Lorsheyd kwam de laatste 26 minuten in actie.
Debuut
Haar officiële debuut maakte Lorsheyd op 29 november 2021, tijdens de corona lockdown in een leeg Bingoal Stadion tegen Japan. Lorsheyd keepte de gehele wedstrijd die in een 0-0 eindigde.
Je speelt al vanaf 2007 in het betaalde voetbal. Dat was toen de start met het vrouwenvoetbal onder de vlag van diverse bvo’s. Heb jij enig idee of er nog meer speelsters rondlopen vanaf het begin?
“Ik denk Sherida Spitse, die is tussendoor wel even naar het buitenland geweest. Of er andere vrouwen zijn durf ik niet zo te zeggen. Volgens mij heeft Sherida nog een doorlopend contract bij Ajax. Wat mijzelf betreft? Zolang ik het naar mijn zin heb en het gaat goed, wil ik gewoon doorgaan.’’
Is het spelen bij ADO Den Haag te combineren met je privé leven?
“Je moet er wel heel veel voor laten. Je wilt in alles top zijn in wat je doet. Je moet daar wel keuzes in maken wat je voor de voetbal moet doen.’’
Er is nu een discussie gaande over het verhogen van het salaris voor de vrouwen in de toekomst. Als ik dan naar de huidige situatie kijk, dan geven jullie er meer voor op, dan dat jullie ervoor krijgen? Is het dan niet meer een hobby of voor de liefde voor de sport?
“Zeker, het is ook dat je passie voor het voetbal hebt en je doet het met heel veel plezier. Voetballen is wel iets waar mijn hart bij ligt.’’
Je kwam als een jong meisje naar ADO Den Haag. Hoe oud was je toen?
“Ik was 15 of 16 jaar, dat weet ik niet precies meer. Het was bij de start van vrouwenvoetbal bij ADO Den Haag.’’
Je eerste officiële wedstrijd voor ADO Den Haag vond plaats op de Faeröer Eilanden, 9 augustus 2007, tegen KÍ. Die wedstrijd eindigde in 1-1.
“Joh, dat weet ik allemaal niet meer.’’
Op 30 augustus van datzelfde jaar was je eerste competitiewedstrijd, weet je nog tegen wie dat was?
“Nee, joh. Dat weet ik allemaal niet meer.’’
Dat was tegen Willem II. Toen werd er met 1-0 gewonnen. Beide treffers, tegen KÍ en Willem II werden door Nangila van Eyck gescoord. Om het compleet te maken op 25 november was je eerste bekerwedstrijd tegen ’t Goy uit en dat werd 0-9.
Van welke amateurclub kwam jij over naar de vrouwen van ADO Den Haag?
“Ik ben uiteindelijk van de jongens van GDA naar ADO gekomen. Daarvoor heb ik nog voor meerdere clubs gespeeld. Ik ben begonnen bij sv Loosduinen met mijn tweelingbroer. Daarna ben ik naar SOA gegaan, maar dat bestaat niet meer. Later ben ik overgestapt naar GDA.’’
Bij de oprichting van ADO vrouwen is Ter Leede als moederclub gebruikt. Hoe ben jij dan als jong meisje bij ADO terecht gekomen?
“Voor de oprichting zijn er selectiewedstrijden gespeeld. Daar werd je voor uitgenodigd. Ik zat toen al in het regionale KNVB-team en zo heb ik mijn uitnodiging ontvangen. Ik was dus al in beeld voordat de Eredivisie voor Vrouwen werd opgericht. Zo zijn er meerdere meiden geselecteerd voor de clubs.’’
Dat is dus een beetje hetzelfde gegaan als bij de speelsters van Oranje. Die werden ook over de Eredivisie clubs verdeeld. Karin Legemate en Dyanna Bito kwamen zo bij ADO terecht.
“We werden toen verdeeld onder de clubs uit de regio waar je vandaan kwam.’’
Als je ADO Den Haag vergelijkt met het ADO Den Haag van die jaren 2007 en 2008. Heeft de club dan stappen gezet op het gebied van vrouwenvoetbal?
“Ik denk dat het vrouwenvoetbal in het geheel wel verder ontwikkeld is. Als je kijkt naar de jaren waarin er nu gevoetbald wordt, dan zijn die ontwikkelingen niet snel gegaan. Ik denk dat er nog veel meer stappen gemaakt kunnen worden.’’
Denk jij dat die gemaakt gaan worden?
“Als je kijkt naar de jongere meiden, die hebben een andere achtergrond op voetbalgebied dan wij als oudere garde. Denk dat daarbij op het gebied van techniek trainingen en dergelijke. Ze zijn daar nu veel sneller mee bezig. Die jongere meiden hebben bijvoorbeeld al een hele andere balbehandeling dan dat wij in het begin hadden. De huidige generatie heeft een voorsprong bij haar start ten opzichte van de eerste lichtingen.’’
Kun je dan concluderen dat het vrouwenvoetbal nu serieuzer wordt genomen?
“Dat denk ik wel. Ik denk dat het ook steeds groter is geworden, waardoor er meer meiden zijn die nu overwegen om te gaan voetballen.’’
Een verschil is het feit dat jij altijd in jongensteams hebt gespeeld? Is dat een pluspunt ten opzichte van een meisjesteam?
“Dat klopt. Ik denk dat het wat anders is om tussen de jongens te spelen. Ik denk dat het voor sommige meiden leuker is. Ik heb het in ieder geval wel als leuk ervaren, een hele mooie tijd. Ik vond het in het begin wel moeilijk om bij de vrouwen aan te sluiten. Ik had mijn plek binnen het jongensteam verworven en ik was één van hen. Dat voelde voor mij in het begin wel heel moeilijk. Ik kwam als jong meisje bij oudere meiden. Ik denk dat meiden nu meer moeite zouden hebben om met en tegen jongens te spelen. Er ligt wel een verschil tussen beide competities. Zeker als je niet vanaf het begin met de jongens meedraait.’’
Over welk verschil hebben we het dan?
“De kracht en het fysieke, maar ook de opmerkingen die daar gemaakt worden. Ik denk dat het je wel harder maakt om bij de jongens te spelen. Voor mij als keeper heeft het denk ik ook wel meegespeeld dat de snelheid en hardheid van de schoten iets hoger lagen dan bij het meisjesvoetbal. Het ligt er natuurlijk ook aan op welk niveau je speelt. Bij GDA speelde ik op een heel hoog niveau ook met gasten die tegen het betaalde niveau aanzaten. Dat is wel een ander niveau dan dat je met meiden onder 17 speelt. Tenzij je op niveau speelt met het meidenteam. Zoals de teams bij ADO. Daar hebben de speelsters allemaal een hoog niveau. Dan leren ze van het begin dat ze volle bak moeten gaan. Hoge inzet en hard werken. Daar zit wel een verschil in de lagere meisjesteams.’’
In de begin jaren was je vaste kracht en stond je iedere wedstrijd onder de lat. Dat veranderde toen Petra Dugardein kwam. Je hebt toen in twee seizoenen slechts vier wedstrijden gekeept.
“Ik heb in mijn periode bij ADO diverse keepsters naast mij gehad. Er is altijd wel een concurrentiestrijd geweest. Ik kwam natuurlijk als jong meisje en werd direct in het diepe gegooid om te laten zien wat ik kan. Dat is een periode op en af geweest.’’
Dat zijn de enige jaren bij ADO dat je niet de nummer één was. Je hebt het dus zelf meegemaakt hoe het is om op de bank te zitten. Is het zwaar om op de bank te zitten. Momenteel is dat Isa Grimmius. Houden deze vrouwen jou scherp?
“Iedereen houdt mij scherp. Aan de andere kant zeg ik altijd wel dat ik mijn grootste concurrent ben. Als ik iets niet goed doe, loop ik op mijzelf te mopperen. Vandaar dat ik mijzelf de grootste concurrent vind. Jonge meiden die op de bank zitten houden mij wel degelijk scherp. Als ik een fout maak, mogen ze mij daarop aanspreken. Dat hoort ook zo en daar sta ik ook voor open.’’
Vind je dat je ook een begeleidende rol hebt richting de tweede doelvrouw?
“Ik begeleid hen ook naar de toekomst. Ik wil die meiden ook naar een hoger plan brengen. Waar ze mij nodig hebben, zal ik er altijd voor hen zijn.’’
Het is een zware klus om achter jou op de bank te zitten. Grimmius heeft slechts één wedstrijd in de Eredivisie Cup gekeept.
“Als speler wil je altijd spelen en dat kan zelfs op een andere positie. Als keeper is er maar één plek op het veld, dat kan wel heel lastig zijn. Dan moet je het in je kopje wel scherp houden. Ik weet ook hoe dat is, ik ben bij Oranje jarenlang een reservekeepster geweest. Het is voor jezelf die knop omzetten en iedere training volle bak gaan en laten zien wat je kan. Op een gegeven moment komt je kans vanzelf wel een keer.”
Je haalt nu het Nederlands elftal aan. Je bent vele malen opgeroepen, maar minder daadwerkelijk gekeept. Gerekend over alle teams, dus vanaf Onder17 tot en met het A-team. Zijn de eerste keepsters dan veel beter of ben jij bijvoorbeeld te lief. Dat je niet met een grote mond die basisplaats opeist?
“Mwah, ik weet het niet. Ik denk dat er in het vrouwenvoetbal grote veranderingen zijn geweest. Jonge meiden hebben grote stappen gemaakt. Als ik kijk naar Daphne van Domselaar, die heeft het fantastisch gedaan de laatste tijd. Die is gewoon de terechte nummer één van Oranje. Daarvoor heb ik ook andere meiden voor mij gehad die er net bovenuit staken. Voor mijzelf heb ik altijd alles gegeven en laten zien wat ik in mijn mars had. Ik weet niet of dat te lief is!’’
Ik bedoel daar niets negatiefs mee, maar meer dat je met je vuist op tafel slaat en zegt; ik zit er nu zolang bij, nu wil ik ook wel eens die kans hebben als eerste keeper.
“Aan de ene kant had ik dat graag willen zeggen, maar aan de andere kant ben ik ook de persoon die weet wat mijn rol is binnen het team. Ik weet wat er van mij wordt verwacht en dat kan ik laten zien door te presteren op het veld. Maakt de bondscoach dan een andere keuze, dan gebeurt dat.’’
Ik denk dan even snel aan de wedstrijden die Oranje in het stadion van ADO Den Haag heeft gespeeld. Daarvan stond je tegen Japan in de basis, helaas tijdens corona, daar kon je familie dan niet bij zijn. Bij die andere twee wedstrijden zat je op de bank.
“Aan de ene kant is het heel mooi dat het mijn debuut was voor Oranje. Dat was voor mij een enorme eer en is ook wel een doelstelling geweest. Daarnaast was het gewoon klote dat het corona was en de wedstrijd dus in een leeg stadion werd gespeeld. Niemand mocht erbij zijn, dat was een minpuntje. Maar ik heb mijn interland basisdebuut gemaakt in Oranje en dan ook nog eens in mijn eigen stad.’’
De andere twee interlands, Noorwegen en Zuid-Afrika, in Den Haag zat je op de bank. Dat bedoel ik met te lief zijn. Had je toen niet met je vuist op de tafel moeten slaan en moeten zeggen van luister eens, dit is mijn stad, het is een oefenwedstrijd, nu wil ik starten in de basis?
“Daar hebben wij als spelers niets over in te brengen. Ik denk dat het toen Mark Parson was. Natuurlijk had ik zoiets van nu wil ik ook wel eens spelen, maar als keeper zijnde moet je de keuze accepteren die door de coach wordt gemaakt. Je zit met de beste speelsters van Nederland in één team en dan moet je rekening houden met de reserverol. Ook wil ik heel graag. Dat wilde ik ook, iedere wedstijd in het doel staan en het is ook balen dat het niet zo is. Maar je moet wel de knop omzetten om door te blijven gaan.’’
Toch heb je een mooie lijst van landen waar je ooit als Oranje-keepster bent geweest! Azerbeidzjan, Tsjechië en Litouwen als jeugdkeepster. Spanje, Malta, Zweden, Griekenland, Engeland, Schotland, Italië. Je hebt een EK meegemaakt en bij het WK ben je alleen de eerste wedstrijd aanwezig geweest. Dan nog de National League Final Four. Dat is een prachtig lijstje.
“In Tokio tijdens de Olympische Spelen ben ik ook de eerste wedstrijd aanwezig geweest. Maar het is zeker een mooie lijst. Als ik dan terugkijk naar wat ik allemaal heb meegemaakt, dan is dat geweldig en een hele mooie ervaring die ik ook niet snel vergeten.’’
Je bent altijd keepster geweest?
“Niet altijd, toen ik klein was heb ik gevoetbald. Ik ben volgens mij gaan keepen vanaf de D-tjes. Ik vond keeper altijd heel leuk. Ik stond daarvoor altijd spits en ik vond het ook leuk om die ballen erin te schieten. Mijn broer schoot ze dan altijd van achter naar voren op mij en ik schoot ze er dan in. Maar ik had ook problemen met mijn knieën en door de arts werd toen aangegeven dat ik helemaal niet mocht sporten. Toen heb ik besloten om te gaan keepen.’’
Wat vond je dokter daarvan?
“De laatste keer dat ik bij hem langskwam hebben we daar nog om gelachen. Maar het gaat goed met mijn knieën. Ik heb er geen problemen meer mee. Het heeft voor mij allemaal goed uitgepakt.’’
Als je dan terugkijkt met het advies van je dokter, dan is het een mooie carrière en ik zeg bewust niet het woord geweest.
“Het is zo, want er kan altijd nog van alles bijkomen.’’
Tot zover deel1, morgen volgt het tweede deel van het interview van Glenn Duijzer met ADO Den Haag-keepster Barbara Lorsheyd.