De KNVB viert dit seizoen vijftig jaar vrouwenvoetbal. In een serie interviews blikt de website van de KNVB terug met pionierende hoofdrolspeelsters en schetsen een tijdsbeeld van een decennium. In één van de afleveringen over de jaren negentig komt de Haagse Sarina Wiegman voormalig bondscoach die tegenwoordig in Monster woont – aan het woord, die haar ervaring als speelster in Amerika meenam naar Nederland.
Wie de naam van Sarina Wiegman hoort, denkt al snel aan de succesvolle bondscoach die de OranjeLeeuwinnen in 2017 het EK-goud bezorgde in eigen land en twee jaar later met Nederland in de WK-finale stond. Maar ook als speelster heeft de Haagse, die tegenwoordig de bondscoach is van de Engelse vrouwen, een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal in ons land.
Enorme eer
Pas zestien jaar was Wiegman toen bondscoach Bert van Lingen haar in 1986 bij het Nederlandse team haalde. Het was een enorme eer voor de piepjonge speelster van Celeritas. Eenmaal bij de selectie kreeg ze echter last van knikkende knieën. ,,Ik kwam terecht in een team met volwassen vrouwen die enorm goed konden voetballen. We speelden in Ascoli tegen Italië en het regende pijpenstelen. Het veld werd steeds slechter begaanbaar en het spel daardoor fysieker. Langs de kant liep ik warm, maar ik vond het onwijs eng om te moeten invallen. Gelukkig was het niet nodig, haha.”
Een jaar later was Wiegman er wel klaar voor. Ze debuteerde tegen Noorwegen, onder gelegenheidsbondscoach Dick Advocaat. ,,Ik startte in de basis en was daar heel trots op. Van de wedstrijd zelf kan ik me weinig meer herinneren. We speelden in een heel klein stadionnetje en het werd 0-0. Ik weet nog wel dat ik Dick Advocaat later in de stad tegenkwam en hij mij niet herkende. Er is sinds die tijd gelukkig veel veranderd.”
Tegen de stroom in
Het debuut in het Nederlands elftal was een mooie beloning voor Wiegman die om dit te bereiken tegen de stroom in had moeten zwemmen. ,,Ik was als klein kind altijd met een bal aan het spelen. Voetbal vond ik het mooiste dat er was. Als meisje was het niet vanzelfsprekend om op voetbal te gaan. Mijn ouders zagen echter dat ik dit heel graag wilde en dus ging ik er toch op.”
Wiegman werd samen met tweelingbroer Tom lid van ESDO in Den Haag. “Als meisje mocht ik helemaal niet in een team spelen. Ik had daarom kort haar zodat het niet op zou vallen. Mijn medespelers vonden dit prima. Zijn beschouwden mij als one of the guys. Soms had de tegenstander het door, maar meestal was dit geen probleem. Toch is wel eens een doelpunt van mij afgekeurd, omdat zij erachter waren gekomen dat ik een meisje was. Dat vond ik heel moeilijk.”
Het allereerste begin van Sarina Wiegman (zittend, links als tweede) als speelster van ESDO in het team van haar broer.
Toen ze in de puberteit kwam, kon ze niet meer verbergen een meisje te zijn. ,,Ik werd er continu mee geconfronteerd dat het niet normaal leek dat ik voetbalde. Ik kon ook niet meer met de jongens meedoen. We hebben toen eerst bij ESDO een team gemaakt met zussen en nichtjes. Daarna heb ik de overstap gemaakt naar Celeritas, dat meer voetballende meisjes had.”
Wennen
Het was wennen voor de jonge Sarina. ,,Bij de jongens speelde ik op mijn eigen niveau, terwijl het kwaliteitsverschil bij de meisjes heel groot was. Je had meiden die fanatiek waren, net als ik. Maar je had ze ook die alleen voor de gezelligheid kwamen. We hadden te weinig speelsters om door te selecteren.”
Wiegman stroomde al snel door naar de dames. Op haar dertiende debuteerde ze in het eerste elftal. ,,Ik was maar een klein hummeltje. Sociaal-emotioneel was dat natuurlijk helemaal niet goed, maar er was geen andere keuze wanneer ik op mijn eigen niveau wilde spelen.”
Het gedreven meisje was voortdurend op zoek naar meer en het beste. Op haar zeventiende maakte ze de overstap naar landskampioen KFC’71. ,,Er was niemand die tegen mij zij dat dat moest, maar ik wilde zelf heel graag hogerop. Dat zat in me.”
In haar element bij Oranje
We leefden als topsporters en trainden twee, en in de voorbereiding soms wel drie, keer per dag. Bij het Nederlands elftal was Wiegman helemaal in haar element. ,,Ik vond het heerlijk uitdagend. De lat lag hoger en ik had goede speelsters om mij heen.” In 1988 speelde het team in China het officieuze WK. “Dat was een geweldige ervaring. We presteerden boven verwachting in uitverkochte stadions, overleefden de groepsfase en groeiden als team naar elkaar toe. We verloren uiteindelijk van Brazilië. Dat was heel onnodig.”
Nu ze geroken had aan het ‘echte werk’ wilde ze doorpakken. Overnachten in goede hotels, dagelijks trainen en met elkaar toeleven naar de wedstrijden. Het was het topsportleven waar ze altijd van had gedroomd. Ze accepteerde niets minder meer.
De kans om de overstap te maken naar de North Carolina Tar Heels, onder de succesvolle trainer Anson Dorrance, kwam precies op het juiste moment. Wiegman speelde daar samen met grote sterren als Mia Hamm, Kristine Lilly en Shannon Higgins. ,,Vrouwenvoetbal was toen al heel groot in de Verenigde Staten. Ik vond dat fantastisch. We leefden als topsporters en trainden twee, en in de voorbereiding soms wel drie, keer per dag.”
Kampioensjaar
Sarina Wiegman als aanvoerder van het Nederlandse team.
Als middenvelder had ze vaak een basisplaats in het kampioensteam, maar de overgang van Nederland naar Amerika eiste langzaam zijn tol. ,,Ik kreeg door de intensieve manier van trainen wat last van overbelastingblessures en kon daarom in de finales niet brengen wat ik zou willen. Desondanks was het een onvergetelijk jaar.”
Graag had ze hier nog een seizoen aan vast geplakt, maar uiteindelijk besloot ze toch om terug te keren naar Nederland. De Amerikaanse opleiding tot docente lichamelijke opvoeding zou in eigen land niet geldig zijn, spelend in Amerika mocht ze niet uitkomen voor het Nederlands elftal en ze miste haar vriend – Maren Glotzbach – die ze thuis had achtergelaten. Achteraf bleek dit geen verkeerde keuze, want met hem is ze inmiddels al 21 jaar getrouwd.
(Bron: KNVB.nl)