Joop Niezen

Op 18 september 1935 kwam Jacobus Josephus Niezen ter wereld in de Bethlehem Kliniek. Zijn ouders woonden in Spoorwijk, waar zijn vader een melkzaak had in de Beetsstraat, waarboven het gezin ook woonde. Dit gezin was al gezegend met zoon Dolf, die op 14 februari 1926 was geboren. In 1939 verhuisde de familie naar de Troelstrakade. Wat Joop zich nog goed uit de oorlogstijd kan herinneren, was dat hij met zijn moeder heel snel naar de winkel gingen – omdat die over een telefoon beschikte – om te informeren of de broer van zijn moeder, die met zijn gezin in Rotterdam woonde, heelhuids door het bombardement in Rotterdam was gekomen.

Zowel de kleuter- als lagere school doorliep Joop op de school aan de Wintersweg.

In de voetsporen van broer Dolf

Na schooltijd werd er veelvuldig gevoetbald, voornamelijk in de speeltuin in de Rederijkersstraat bezijden het Cromvlietveld, want voetbal was zijn lust en zijn leven. Omdat zijn vader idolaat was van ADO [hij was ruim 60 jaar donateur van ADO] was het natuurlijk een abc’tje , dat Joop, hoewel de leeftijdsgrens 10 jaar was, al op 9 jarige leeftijd lid van ADO werd. Een voetbaltest was toen al verplicht, maar een beetje koppen en trappen ging hem goed af.  Aanvankelijk voelde Joop er niets voor, om net als zijn grote broer Dolf deed, in het doel te gaan staan.  In de nadagen van zijn trainerschap vroeg Wim Tap zijn 1ste elftalkeeper keeper Dolf of keepen niets voor de toen 10-jarige Joop was. En zo geschiedde. In het 4 A-elftal speelde hij o.a. met Harry Vreken, Adrie van Zon, Jan Huybregts en Joop Kuipers. Maar omdat hij als keeper weinig te doen kreeg – de ADO-elftallen waren dermate sterk en werden steevast kampioen – mocht Joop de laatste wedstrijden als rechtsbuiten optreden. Harry Vreken verhuisde dan naar de linksbuitenplaats.

Na de lagere school ging Joop naar de middelbare handelsdagschool op de Waldeck Pyrmontkade.  Inmiddels was het kampioenselftal van 1942 en 1943 tanende en hoewel broer Dolf de ADO 1-selectie thuis bij zijn ouders uitnodigde in een poging de boel op de rails te krijgen, want zowel de sfeer als de resultaten waren niet denderend, werd dit geen succes.

Even een stukje historie. Tijdens dit gesprek, thuis bij de ouders van Dolf en Joop , werd besloten om oud-keeper Willem Koek bij ADO 1 te betrekken om de boel, qua sfeer,  weer vlot te trekken. Hij werd o.m. clubgrensrechter en – partijdig of niet – hij gaf zowat elke ingooi aan ADO. Maar ook deze aanstelling bracht geen succes.

Dolf wilde naar Quick, waar naartoe  Herman Choufoer [technische man] al  eerder was vertrokken. Maar dat ging in die tijd niet zomaar : de KNVB was bang, dat concurrerende clubs bij elkaar spelers zouden ronselen en stelde daarom een sanctie in : elke overschrijving ging gepaard met een jaar wachttijd.

Weer een stukje historie. Waarom zou Herman Choufoer na twee landskampioenschappen zijn ADO verlaten, waar hij vanaf zijn 10evoetbalde? Dit lag in het feit dat zijn vader, toenmalig voorzitter van ADO,  toegezegd was dat hij uit eten mocht gaan. Maar omdat hij de kosten niet had gedeclareerd, maar ADO had laten betalen, werd hij uit zijn functie als voorzitter ontheven. Dat pikte Herman niet. Hij vond dit dermate onrechtvaardig dat hij ADO verliet en naar Quick  ging.

Ook Dolf en Joop moesten een jaar wachten voor ze de overstap konden maken. Joop wilde namelijk in het kielzog van zijn broer mee. Om dit jaar te overbruggen ging broer Dolf  in Den Haag handballen  terwijl hij in Rotterdam economie ging studeren en Joop ging naar de sintelbaan op de Laan van Poot om bij Shot de atletieksport te gaan beoefenen. Met resultaat. Hij werd jeugdkampioen van Zuid Holland met een tijd van 11.9 seconde over de 100 meter. Ook deed hij op 15-jarige leeftijd een ijshockey-proeftraining bij de twee Canadezen van de Haagse Hokij. Dat ging goed, hij mocht blijven. Maar bij nader inzien koos hij toch maar voor voetbal.

Na dit jaar ging hij op 15-jarige leeftijd toch naar Quick, daar voetbal hem uiteraard meer ambieerde dan atletiek. Ook hier kreeg hij in de goal meestal weinig te doen en  ook bij Quick mocht hij de laatste wedstrijden voetballen. Toen hij in de wedstrijd Celeritas A 1- Quick A 1 drie doelpunten maakte, de een nog mooier dan de ander, mocht hij gelijk eenmalig aansluiten bij het tweede seniorenelftal. Hij maakte op 16-jarige leeftijd zijn debuut als keeper in het eerste van Quick tijdens de zogeheten Zilveren Haan-wedstrijden.  Dat zijn prestaties niet onder stoelen of banken werden gestoken, bleek uit het feit, dat Joop vervolgens werd uitgenodigd voor het UEFA-jeugdelftal, waarvoor hij met succes een aantal oefenwedstrijden speelde.  Ook werd hij uitgenodigd voor het UEFA-jeugdtournooi in Antwerpen. Echter, zijn vader zag dit niet zitten en hij vond e.e.a. bovendien te ingewikkeld.  Je moest in die tijd deviezen regelen, bovendien moest er voor Joop een paspoort geregeld  worden. Te veel heisa thuis bij de Niezens. Joop heeft vervolgens de KNVB meegedeeld dat hij van dit toernooi afzag. Later kreeg hij nog een uitnodiging voor Jong Oranje maar die wedstrijd werd helaas wegens sneeuwval afgelast.

Joop zag in 1953 een advertentie in de Haagsche Courant, waarin geinteresseerde spelers werden uitgenodigd zich  aan te melden om prof te worden. Men moest zich vervoegen in  een restaurant aan de Groot Hertoginnelaan. Hij  ging daar  op de fiets naar toe met zijn keepersspullen op de bagagedrager. Toen hij binnen kwam, zag de 17-jarige Joop allemaal bekende gezichten uit de Haagse voetbalwereld. Maar omdat het om  het door de KNVB verboden “wilde” voetbal ging, was er uiteraard geen veld beschikbaar. De eerste test was dan ook op het koolas van de fietsenstalling van de Houtrust-hallen. De tweede test was op Duinhorst door de Hongaarse trainer Vilmos Halpern. Deze vond Joops keeperskwaliteiten in orde , maar vond de 17-jarige Joop te jong. Hem werd bovendien verteld dat ze inmiddels Piet Kraak hadden gecontracteerd. Deze was toen al sinds 1946 international.

De profperiode

Herman Choufoer ging  weer terug naar ADO en op zijn advies  ging Joop in 1954 met hem mee naar het vertrouwde Zuiderpark. De reden was,  dat het betaalde voetbal eindelijk erkend werd. Echter, de KNVB stond maar 18 betaalde spelers per club toe en Joop zou de 19e worden. Hij kreeg niettemin, hoewel in feite illegaal,  gewoon door ADO betaald en tekende een jaar later een contract.

Joop werd in 1955 opgeroepen voor de militaire dienst. Lichting 55/3. De basis opleiding was in Amsterdam Zeeburg en duurde twee maanden. Hierna volgde  de  kaderschool, die zes maanden in beslag nam.  Daarna werd hij paraat in Ermelo. Omdat hij maar eens in de veertien dagen naar huis mocht en zich zondags weer om 18.00 uur moest melden in Ermelo, kon hij het voetbal bij ADO wel vergeten. Hij zat hooguit af en toe op de bank.  Oud-ADO-er Ben Tap, toenmalig trainer van AGOVV, benaderde hem om in Apeldoorn te komen voetballen. Dit was qua tijd, tussen de appels door net haalbaar en dus ging hij  bij AGOVV keepen. Ook werd hij uitgenodigd voor een selectiewedstrijd van het Nederlands militaire elftal, dat toen onder leiding stond van Jan Zwartkruis. Deze had twee elftallen geselecteerd, waaronder vier keepers! Joop ging uiteraard naar Zwartkruis met de vraag: Wat doe ik hier eigenlijk? Waarop Zwartkruis antwoordde: Voetbal je wel eens? Ja? Oke, dan ben je vanmiddag mijn  linksback. Ja, zo ging dat toen…

Na zijn dienstttijd in 1957 wilde hij naar de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding. Daar hij de 4-jarige handelsdagschool had doorlopen, was  zijn vooropleiding  niet genoeg. Je moest de 5-jarige hebben gevolgd of op de HBS hebben gezeten. Met een aanvullend staatsexamen kwam e.e.a. voor elkaar :  hij schreef zich in bij de HALO.

Terugkeer naar het Zuiderpark

Daar zijn prestaties bij AGOVV dermate goed waren, werd hij door ADO gevraagd om terug te komen, dus ging hij retour naar het oude nest.

Omdat ADO in het seizoen 1958-1959 over nog twee keepers beschikte, t.w. Martin van Vianen en Piet van Oostrum, werd er echter vaak van keeper gewisseld waardoor zij  maar een keer per drie wedstrijden aan de beurt kwamen. Dit vond  Joop geen pretje, daar was hij te veel sportman voor.

Voor de 2e keer naar AGOVV

AGOVV hoorde van dit ongenoegen en benaderde hem, om weer voor AGOVV te komen keepen, waar hij wel oren naar had. In die tijd had je twee eerste divisies, die in het seizoen 1961-1962 tot een divisie getransformeerd zouden worden. AGOVV moest alles op alles zetten om in de eerste divisie te blijven.

Tegen Haarlem liep Joop echter een forse schouderblessure op, waardoor hij een aantal wedstrijden langs de kant stond. Daar de AGOVV-resultaten toen niet goed verliepen, werd er van bestuurszijde veel druk op hem uitgeoefend om de in elk geval de beslissende wedstrijd te keepen, wat hij ook deed.  De wedstrijd werd inderdaad met 1-0 gewonnen, maar AGOVV kwam 1 doelpunt tekort en degradeerde daardoor naar de tweede divisie.

DHC

Joop vervolgde zijn carriere, waardoor hij tevens de HALO kon blijven volgen, bij het Delftse DHC. In het seizoen 1963-1964 kwam hij daar bekende ADO’ers tegen zoals trainer Rinus Loof, Henny den Engelse en Carol Schuurman. Tijdens de wedstijd  Elinkwijk-DHC op 23 november 1963 – daags na de moord op USA-president Kennedy –  voltrok zich een doemscenario voor Joop.

Hij liep  in een op zich simpel duel een gecompliceerde rechterbeenbreuk op.

Dit is een foto in het Olympische stadion in mei 1963 DWS/A-DHC, waar hij een schot stopt van Arie den Oude.

Hierdoor moest hij negen maanden in liggips revalideren en kwam er abrupt na 10 jaar een einde aan zijn actieve voetbalcarrière.

Tevens moest hij zijn studie aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding beëindigen hoewel hij nog wel slaagde voor zijn theorie-examen.

De beste voetballers , waarmee hij heeft gevoetbald zijn volgens Joop : van Quick  Jan Verkaart en Jan Holtappel, van AGOVV  Herman Dijkgraaf en Henk Kanselaar en van ADO Mick Clavan, Theo Timmermans, Guus Haak en Harry Vreken.

Maatschappelijke carriere.

Terwijl hij nog in het gips lag,  nam hij contact op met hoofdredacteur Herman Kuiphof  met de vraag of hij bijdragen kon leveren voor diens Sportkroniek, het officiele  orgaan van de KNVB.  In 1964 kwam hij vervolgens in vaste dienst bij de VARA, waar hij o.m. verslaggever werd van het radioprogramma Marathon. In eerste instantie was dit  programma een samenwerking tussen VARA en KRO, waar later ook de AVRO aan mee deed. Marathon was de voorloper van het latere programma Langs de Lijn. In 1966 kreeg hij een journalistieke discussie met ir. Ad van Emmenes i.v.m. een verschil van inzicht over de moderne voetbaltraining, met name van de keepers. Joop werd daarin bijgevallen door de toenmalige bondscoach George Kessler. Deze discussie had grote invloed op zijn verdere carrière. In 1966 werd hij redacteur bij Voetbal International, al waar hij in 1969 hoofdredacteur werd.

Dat hij menig bekend persoon heeft geïnterviewd in zijn carrière moge duidelijk zijn.

Op  foto 1  is hij in gesprek met Sir Alf Ramsey in 1966. Hij wilde deze toen een interview afnemen en belde de FA op. Er werd hem gevraagd even geduld te hebben en tot zijn grote verbazing kreeg hij direct Sir Alf Ramsey aan de lijn. Deze vroeg Joop of de volgende dag hem zou uitkomen… Zo ging dit toen!

Op foto 2 interviewde hij Max Merkel op 2 oktober 1968  voor de wedstrijd FC Nurnberg-Ajax, waar deze toen trainer van was. Nog een historisch feitje. Weinigen weten, dat Max Merkel ook ADO nog enkele weken heeft getraind. Deze was toentertijd trainer van HBS. In 1954 ontsloeg  ADO de Engelse trainer Dick Groves. Er werd daarop voor enkele weken een beroep op Merkel gedaan.

Op foto 3 is Joop in gesprek met Ferenc Puskas met geheel links Ger Lagendijk, toen VVCS. Dit was voor de wedstrijd Real Madrid-Ajax op 25 april 1973. Deze wedstrijd staat menigeen helder voor de geest vanwege het briljante moment van Gerrie Muhren. Tijdens die wedstrijd hield Muhren ten aanzien van elf verblufte Real Madrid-spelers een balletje hoog… Puskas was in die tijd ambassadeur van Real Madrid.

Op  foto 4 is hij in gesprek met De Stoop. Deze was bestuurslid van de KNVB. Dit interview was naar aanleiding van het uitlekken van het voortijdig opstappen tijdens het EK van trainer George Knobel in 1976. Het Nederlands elftal speelde tegen Tsjecho Slowakije op 16 juni 1976, waarin scheidsrechter Clive Thomas rode kaarten uitdeelde aan Johan Neeskens, door een zeer grove overtreding en aan Wim van Hanegem, die de aftrap niet wilde nemen.

Op bovenstaande foto interviewt Joop in 1975 grensrechter Gerrit Kriek na een strafzaak. Toen PSV uit bij Feyenoord speelde , maakte Bertus Quaars de gelijkmaker. Echter deze werd afgekeurd door de grensrechter wegens buitenspel. Quaars ging verhaal halen bij Kriek en Quaars werd getracteerd op een kopstoot door deze grensrechter.

Johan Derksen was in dienst van het Nieuwsblad van het Noorden, maar hij schreef onder de naam Gerrit Westers stukjes voor de VI.[Westers was de achternaam van zijn toenmalige vrouw] . De hoofredacteur van het Nieuwsblad, Ger Vaders, mocht dit niet weten. Toen Johan werd verraden, verzon Joop de schuilnaam Freek ZOONTJES voor hem.

Documentaire over Jan van Beveren

In 1969 schreef hij het scenario van de bekroonde documentaire over de legendarische doelman Jan van Beveren: De Laatste Man. Hij maakte deze film samen met cineast Jan Schaper en cameraman Robert Collette. In deze periode was Joop een van de gezichtsbepalende sportjournalisten.

Dat Joop als hoofdredacteur pal achter zijn redacteuren bleef staan, blijkt wel uit het volgende. Op een gegeven moment kwam een boze Rinus Michels naar zijn kantoor in verband met een column die Johan Derksen had geschreven en waar hij het totaal niet mee eens was. Joop zei hierop :” Luister meneer Michels, net als Oranje is de redactie van de VI een team. Je hebt Cruijff en Van Hanegem, Neeskens en Suurbier nodig. En Derksen is onze Neeskens. Daar kon Michels het mee doen. Behalve Derksen trok hij ook de later bekend geworden Cees van Cuilenborg, Bert Nederlof en John Linse als redacteuren aan.

In 1974 versloeg hij samen met Chris van Leeuwen de WK-finale tussen Nederland en Duitsland. Ook in de jaren 70 verzorgde hij zes jaar achtereen het commentaar bij de wedstrijden van de Minivoetbal-show, waarbij Barend Barendse als een soort gastheer de spelers introduceerde en Joop het Ahoy-spektakel (bijna 2.000.000 tv-kijkers) van commentaar voorzag.

Arrestatie in Argentinie

Als journalistiek hoogtepunt beschouwt hij zijn artikelenreeks Voor, tijdens en na het WK in Argentinie 1978. In 1975 ging hij al naar Argentinie om polshoogte te nemen. Hier maakte hij iets ongeloofslijks mee. Hij werd namelijk gearresteerd. Wat was de reden? Zoals bekend stond Argentinie in die tijd onder het desastreus-economische Isabel Peron-regime  [zij was de derde echtgenote van Juan Peron], waardoor er een soort guerilla-burgeroorlog op gang kwam met dagelijks aanslagen over en weer. Jorge Videla was hoofd van de militaire junta. De sfeer was grillig en overal was zwaar bewapende politie op straat. Toen hij bij de Nationale Bank geld ging wisselen zag hij dat de koersen, die daar met de hand werden geschreven, enorm kelderden. Dit vond hij interessant, dus tijd voor een foto. Maar omdat fotograferen daar blijkbaar verboden was,  kwamen er van alle kanten agenten in burger op hem af en namen hem mee. Omdat hij in een aantekenboekje alle adressen en telefoonnummers [ook van mensen, die hij in Argentinie moest interviewen] had staan, scheurde hij dit blaadje eruit en verstopte dit razendsnel in zijn onderbroek. Na het laten zien van zijn perskaart, mocht hij na drie uur het ondergrondse politiebureau in de bank weer verlaten. Hij kaartte in Argentinie     ook het probleem aan, dat er geen kleurenuitzending kon worden verzorgd van het WK 1978. Als proef zond men toen een Grand Prix in kleur uit. Zo van: zie je wel, we kunnen het!

Tot en met de olympische spelen in Montreal van 1976 werkte hij  met eindredacteur Rob van der Gaast ook voor het radioprogramma Langs de Lijn.

In 1973 werd hij ook voorzitter van de Nederlandse Sport Pers, welke functie hij 3 jaar vervulde. Daarna werd hij gedurende 10 jaar secretaris van de stichting NSP Service. In deze functie introduceerde hij samen met Marina Witte de NSP- kaart. Deze identiteitskaart werd na moeizame onderhandelingen met de FBO het landelijke toegangsbewijs voor professionele sportjournalisten.

Bovenstaande foto is genomen naar aanleiding van een zaalvoetbalwedstrijd in Ahoy tussen de Rotterdamse Sportpers (met veel VI) en de Nederlandse trainers. Staande naast scheidsrechter Bijleveld, Ernst Happel, 6e van links Cor v.d. Gijp, 5e van rechts Joop Niezen, 3evan rechts Tonny van Ede, 2e van rechts verzorger Gerard Meijer en geheel rechts coach Dirk Nijs. Geknield 2e van links ex-bondscoach Elek Schwartz, 2e van rechts Hans Eijkenbroek en geheel rechts Joop Castenmiller.

In  1984 droeg hij het hoofdredacteurschap van VI over aan Cees van Cuilenborg. In Joop zijn periode als hoofdredacteur bij VI steeg de verkoop van 45.000-oplage in 1969 naar 184.000 in 1984. Dat dit afscheid niet alleen met een bloemetje werd afgedaan, blijkt uit onderstaande tekening van Rob Gorter,  waarop talrijke bekende voetbalfiguren afscheid van hem kwamen nemen.

Na zijn afscheid bij VI ging hij zich wijden aan het maandblad Sport International. Dit was geen kaskraker, maar wel kostendekkend. Het blad volgde de internationale sportwereld op de voet met tal van spraakmakende interviews. De Weekbladpers, uitgever van Sport International en Voetbal International, noemde het blad in die tijd  ‘ons sportieve visitekaartje’. Mooi blad met uitstekende medewerkers als o.m. Kees Kooman, topfotograaf Piet van der Klooster, John Linse, plus Joop. Helaas bestaat het blad inmiddels niet meer. Twee jaar na zijn vertrek was het gedaan.

ADO van toen en nu

Op de vraag, wat hij van de huidige situatie bij ADO vindt, zegt hij , dat je onvermijdelijk de neiging hebt om een  vergelijking te gaan maken, hoe ADO ooit was. Voor 1971 was ADO een van de best georganiseerde verenigingen. Een voorbeeld hoe een betaald voetbal vereniging gerund moest worden met geweldige bestuurders als Herman Choufoer, Eddy Hartman en Gerard Slager. De kentering kwam in 1971 toen de gemeente Den Haag, onder toenmalig wethouder Vink, wel steun wilde verlenen, maar daar de consequentie aan verbond, dat ADO en Holland Sport zouden fuseren. Na deze realisatie had je 2 verenigingen met een zeer verschillend karakter. Het imago dat ADO daaraan over heeft gehouden is een stuk minder geworden en hij vindt het een farce, dat het Rood Groen is verdwenen.

Ook wil hij nog wel kwijt, dat hij het een schande vindt, dat er op het heldenplein bij het stadion volkomen voorbij is gegaan aan het feit,  dat de spelers van de landskampioenschappen niet genoemd worden. Zelfs de topinternational Wim Tap, met 33 caps en toenmalig trainer komt er niet in voor.

Gepubliceerde boeken.

Ook heeft hij meerdere boeken gepubliceerd

  • Sterrenvoetbal, Hans Molenaar verzorgde korte portretten van de toen beroemde voetballers en Joop verzorgerde de technisch en tactische kant van de spelers.
  • VVCS jubileumboek, samen met Bert Nederlof
  • Jan van Beveren
  • Kroniek van de Olympische Spelen, waarin hij het Nederlandstalige gedeelte voor zijn rekening nam.
  • Drie corners pinantie.

Pensioen.

Toen hij met pensioen ging viel hij zeker niet in een zwart gat. Hij heeft nog wekelijks zo’n 100 colums uitgesproken voor Radio West en verder columns en verhalen geschreven in het VI van Johan Derksen. Ook op de NSP-site schreef hij jarenlang colums en had rtv-optredens bij de NPO, TV West en Andere Tijden Sport [Argentinie].

Vermeldenswaard is ook het feit, dat hij in de jaren 90 de Noordwijdse Hockey Club [NHC] gemanaged heeft en coach was van het Dames 1 team, dat hij naar de 2e klasse loodste.

Ook volgt hij het voetbal nog intensief, echter hoofdzakelijk via de televisie en  radio. Voor wat betreft de commentaren bij de wedstrijden uit de “bezemkast” heeft hij geen hoge pet op. Op een uitzondering na vindt hij, dat er maar weinig inhoudelijks wordt gezegd en een analyse bij een verslag ontbreekt. De sportjournalistiek is volgens hem verworden tot een vorm van amusement.

Tot slot keren we nog even terug naar zijn jeugd op de Troelstrakade om zijn passie voor jazz te verklaren.  Naast de familie Niezen woonde iemand, die geweldig piano kon spelen en bij Sprenger in de Passage eigen opnames liet maken. Ook broer Dolf was een uitstekend pianist en beiden speelden vaak samen. Deze persoon had ook een platenwisselaar, waarop 10 platen gelegd konden worden met voornamelijk Amerikaanse jazzmuziek. Joop werd hierdoor al tijdens de oorlog  gegrepen. De buurman vroeg aan Joop, of hij de muziek van Duke Ellington mooi vond, wat Joop volledig beaamde. Deze gaf hem die plaat, die Joop tot op de dag van vandaag nog steeds koestert. De passie voor jazz is hij nooit kwijt geraakt en bij ieder vrij minuutje luistert hij naar zijn favoriete jazzmuziek.

Tom Clavan