Op 5 december 1940 werd de familie Van Asselt niet alleen verblijd met de komst van Sinterklaas, maar nog meer met de geboorte van zoon Jan. De familie Van Asselt bestond uiteindelijk uit vader, moeder en vier kinderen. Jan was de één na oudste. Zijn zus was de oudste en na hem kwamen nog een zus en een broertje. Het gezin woonde in de Vleerstraat, achter de Torenstraat. Jan bezocht de Dr. Kuyperschool in de Reggestraat, maar toen de familie in 1948 verhuisde naar de Van Limburg Stirumstraat ging hij naar de Weeshuisschool in de Koningstraat. Jans vader was slager en werkte als filiaalhouder bij Kwakernaat in de Raaphorstlaan. Jan voetbalde na schooltijd naar hartenlust met zijn vriendjes op een veldje aan het Huygenspark. In de straat woonde een gehandicapte man, die lid was van voetbalvereniging AVV (Arbeiders Voetbal Vereniging. Deze vereniging werd later omgedoopt tot A.V.V. Triomph). Deze man vroeg of Jan en zijn voetbalvriendjes geen zin hadden om bij AVV te komen voetballen. Dat zagen zij wel zitten en Jan meldde zich op 10-jarige leeftijd aan met nog zeven jongens uit de straat.
Na de lagere school moest Jan op zijn dertiende jaar gaan werken. Eerst ‘s morgens vroeg de krant lopen en daarna de slagerij in. Zijn eerste baan was bij slagerij Kwakernaat, waar zijn vader, zoals hierboven vermeld, filiaalhouder was. Jan wilde wat betreft het voetbal inmiddels wel wat hogerop, naar ADO, en meldde zich op 14-jarige leeftijd aan bij Wout de Korte aan de Soestdijksekade. Hij onderging wat trainingen van David Westhoven en na vier maanden kreeg hij bericht, dat hij een proefwedstrijd mocht spelen. Na een half jaar werd hij officieel aangenomen als lid van ADO. Hij werkte zes dagen in week van ’s morgens zes tot ’s avonds acht uur. Daar de jeugd op zaterdag speelde, kon hij geen wedstrijden spelen in verband met zijn werk en trainde derhalve alleen maar. Hij moest wachten tot zijn 17e jaar en kon gaan spelen voor de senioren. Hij begon in ADO 11. Zijn eerste wedstrijd herinnert hij zich nog als de dag van gisteren. ADO 11 tegen VELO 9. Ook de uitslag zal hij nooit vergeten. ADO won met 5-2, hij scoorde twee keer. Na een paar wedstrijden had de elftalcommissie al gezien, dat er toch wel iets meer inzat dan het 11e elftal en Jan ging van het 11e via het 9e, 7e, 6e, 5e, en het 4e naar het 3e .
Het 7e elftal seizoen 1957-1958. De foto is genomen door de ADO huisfotograaf Jacobs.
Staand v.l.n.r.: Joop Schuchmann, N. de Groot (performance coach), Wim Schild jr., Gerard Duijndam, Bob de Groot, Jaap Hilbolling en Joop van der Weerd. Knielend v.l.n.r.: Cees Franse, Jan van Asselt, Jaap ter Heide, Floor van der Laar en Gerard Slager.
Eén van de spelers op de foto, die ik sprak, beweerde stellig, dat de spelers van dit elftal de ongekroonde koningen van het Tweede Gedeelte van het Zuiderpark waren. In dit team kwamen de kwaliteiten van Jan het best tot zijn recht. Het was het sterkste zevende elftal van ADO ooit.
In die tijd ging Jan ook op dansles. Bij dansschool Peter van Velsen op de Prinsegracht, hoek Turfmarkt. Hier ontmoette hij Ank (Johanna Adriana) Berger. Het bleek liefde op het eerste gezicht.
Jan kan zich ook nog goed de datum herinneren: 13 september 1959. ’s Morgens om 10.00 moest hij met het 3e uit spelen tegen VFC 2. Na de wedstrijd stapte Jan met trainer David Westhoven op de tram om zich ’s middags bij het 2e te vervoegen als reserve voor de uitwedstrijd tegen Sparta 2. Het tweede elftal bestond uit Piet Oostrum, Theo Kleindijk, Hanny Aardse, Jacques Smit, Theo Verlangen, Joop Patisselano, Jaap Advocaat, Roel Timmer, Maarten Trommel, Wim Waasdorp en Henk van der Meer. Reserve was behalve Jan ook Wim Biere. Jan mocht invallen voor Hanny Aardse, die geblesseerd uitviel. Helaas werd er 2-1 verloren. Jan bleef wel bij het tweede elftal betrokken, zij het meestal als reserve en dan voornamelijk bij heel verre uitwedstrijden.
Op 20-jarige leeftijd moest Jan in dienst. Zijn taak bestond uit wachtlopen op Schiphol. Omdat Jan voetbal belangrijker vond dan de discipline in dienst, kwam het nogal eens voor, dat hij niet kwam opdagen op Schiphol. Dit kwam herhaaldelijk voor. Dat leverde hem drie maanden ‘Nieuwersluis’ op. Jan mocht er toen wel af en toe uit. Om met het militaire elftal te voetballen…
Inmiddels had zijn vader een slagerij overgenomen aan de Pomonalaan. Deze kreeg hartproblemen. Hierdoor kwam Jan vervroegd uit dienst. Hij was inmiddels kostwinner, omdat hij in de slagerij niet gemist kon worden.
Na zijn diensttijd trouwde Jan, in 1961, met zijn Ank. Er heerste toen grote woningnood. In Vlaardingen was een slager (Slagerij Van Es), die met personeelstekort kampte. Daardoor bood hij werknemers bij gebleken geschiktheid dan ook een huis aan. Dus verhuisde Jan met zijn vrouw naar Vlaardingen. Hier werden zijn twee kinderen geboren, Jan en Monique.
Daar hij het voetbal erg mistte, meldde hij zich aan bij Fortuna Vlaardingen. Hij moest drie- tot viermaal in de week trainen. Daar de vergoeding laag was en de werkzaamheden dermate zwaar waren kon hij het niet meer opbrengen daarmee door te gaan en stopte met voetbal. Dit kreeg de secretaris van VFC te horen en stond vrij snel hierna bij Jan op de stoep met de vraag om bij zijn club te komen voetballen.
Dit is het eerste elftal van VFC. Jan staat 3e van links. De trainer was Piet van Geest, die na zijn actieve voetbalcarrière bij DHC trainer was. VFC speelde in die tijd 1e klasse. Bij deze vereniging werd geen cent betaald, maar de secretaris had zo’n goed verhaal, dat Jan toch zijn voetbalschoenen weer aantrok.
Na drie jaar in het eerste van VFC gespeeld te hebben ging weer terug naar ADO. Hij was inmiddels met zijn gezin verhuisd naar Den Haag. Jan ging spelen in het derde en vierde elftal. Bekende namen van het derde en vierde elftal waren o.a. Jan Mey, Arie Bakker, Henk Berkenpeis, Henk van der Meer, Jan Clavan, Maarten de Vos, Wil Verheul, Jan Robertsen, Gerard Duijndam, Gerrit Heysteeg, Jan Koning, Hans Wijnants, Piet Boon en Wim Biere, Tevens ging hij in de slagerij van zijn vader werken, die inmiddels ook een slagerij in de Tedingerstraat in Leidschendam had gekocht. Deze werden echter vrij snel daarna verkocht en hij ging bij de slagerijen van Van Zutphen in de Weimarstraat en in de slagerij Ammerlaan van Dongen in de Jan Luykenlaan werken.
In ADO 3 was David Westhoven de trainer en Theo Timmermans de leider. Er deden zich vaak hilarische voorvallen voor tussen Jan en de staf, waar zijn ploeggenoten van genoten. In de rust van een wedstrijd werd er door de trainer tegen hem gezegd, dat hij geen gaatje in een pakje boter schopte en degenen, die Theo Timmermans hebben meegemaakt, weten hoe tactisch deze dit nog kon aandikken, door te zeggen: ‘Heb je weer de hele nacht liggen…..’ Jan werd zo furieus, dat hij zijn schoenen uitdeed en kwaad weg liep. Op donderdagavond, tijdens de concentratieavond na de training, waar de trainer en de leider achter een tafel zaten, bood hij dan weer zijn excuus aan en alles was vergeten en vergeven. Met David Westhoven had Jan een haat-liefdeverhouding. Onder Rinus Loof speelde hij zijn betere wedstrijden, daar deze trainer hem meer vertrouwen gaf.
Rond zijn 30ste ging Jan de horeca in. Hij bestierde La Espero op de hoek van de Weimarstraat en Valkenboslaan. Kort hierna nam hij een café aan de Troelstrakade (Troelstra Bodega) over, waar menig concentratieavond op donderdag bij ADO (waarbij men een kwartliter melk kreeg) werd afgesloten tot in de kleine uurtjes in dit café en het voetbal in ruime mate werd doorgenomen onder het genot van menig drankje.
Daar het voetballen in het derde en vierde op een gegeven moment niet meer te combineren was met zijn werk stopte Jan bij deze elftallen en zakte hij via het 5e en 6e naar de veteranen. Ook hier kwam hij vele voetbalvrienden uit zijn eerdere periode tegen. Toen zijn toenmalige vriend Gerard Duijndam ging emigreren naar Israël werd er een speciale afscheidswedstrijd voor hem gespeeld. Op de hieronder geplaatste foto van links naar rechts staand : Harry Suiker, Gerard Duijndam, Ger Hählen, Ton Lobel, Paul Kapel, Bob Oosterlaan, Jan Koning, Jan Mey, Arie Bakker en John Mansveld. Gehurkt van links naar rechts : Jan van Asselt, Alex Hoff, Wim Mooiman, Hans Veugelers, Bob Westhoven, Wim Waasdorp, Hans Wijnants en Jan van der Touw.
Toen hij 36 jaar was viel het werk niet meer te combineren met het voetbal. Jan had zich inmiddels in de zakenwereld gestort. Toch verloor hij het contact met zijn ADO-vrienden niet uit het oog. Dit leidde in 2010 tot een geweldig reünie.
De commissie bestond uit Chris Willemse, Harry Suiker, Jan van Asselt, Gerard Slager en Mario van der Ende.
Terugkijkend op zijn ADO-tijd, vertelt Jan, dat hij weliswaar geen kampioenschappen meemaakte, maar dat het plezier er van afspatte. Ook genoot hij van ADO-honkbal. Het was een geweldige tijd en een voorrecht om bij de vereniging ADO, wat een grote familie was, te spelen. Het ADO-shirt was heilig en zo als hij zegt : ‘je wilde zelfs in het ADO-shirt naar de kerk. Hij vraagt zich dan ook af, waarom men dit in hemelsnaam heeft kunnen veranderen. ADO heeft een belangrijk deel van zijn leven uitgemaakt. Als hij zijn eigen voetbalkwaliteiten moet typeren, dan zegt hij , dat hij een echte pingelaar was en rechtsbinnen speelde. Zijn grote idolen van het eerste elftal waren Mick Clavan en Carol Schuurman, waarbij Carol een streepje voor had door zijn passeerbewegingen op de vierkante meter.
Het gaat hem aan het hart, dat de vereniging zo is afgegleden en wijdt dit voornamelijk aan een slecht beleid. Goede opvolgers van geweldige bestuursleden zoals Hartmann, De Doelder, Choufoer en Slager zijn er helaas niet gekomen. Volgens hem moet Den Haag als de derde stad van Nederland toch zeker een waardige Eredivisieclub kunnen voortbrengen.
Het voetbal volgt hij nog steeds. Ajax beschouwt Jan als de beste club van Nederland en vindt het voetbal fysieker en sneller dan vroeger. Zijn kleinzoon volgt hij iedere week. Deze speelde eerst bij Quick, waar hij een potentiële eerste elftal speler had kunnen zijn, maar door gemakzucht dit niet waarmaakte. Hij maakte de overstap naar SVC’08, waar Jan een trouwe supporter is. Ook volgt hij iedere week een andere amateurvereniging.
Ondanks zijn leeftijd gaat Jan niet achter de geraniums zitten. Iedere ochtend om acht uur stapt hij op zijn scooter en doet dan hand- en spandiensten in ’t Goude Hooft en De Haagse Beek. Als hij dan ’s middags rond één uur weer thuis komt, wordt hij verwelkomd door zoals hij hen noemt zijn veldwachters, de twee fila’s brasileiros.