Necrologie Gerard Slager

Gerard Slager, man met vele visies die velen niet begrepen

In Gerard Slager is deze week een bijzondere ADO’er heengegaan. Een roodgroene ADO’er, omdat hij met het geelgroene ADO Den Haag eigenlijk weinig te maken wilde hebben. Hoe belangrijk hij betaald voetbal in Den Haag ook vond. Voor zijn vele werk en betekenis was hij door de vereniging benoemd tot Lid van Verdienste.

Op 20 juli zou hij 87 jaar zijn geworden. Enkele maanden geleden nog gesproken. Vlak na het verschijnen van ADO Den Haag Post belde hij om zijn waardering uit te spreken over het artikel van grootaandeelhouder David Blitzer. ‘Een verhaal, dat eigenlijk al veel eerder had moeten worden geschreven’,  klonk zijn (immer vertrouwde) kritische commentaar. Afgesproken werd deze zomer op Kijkduin eens koffie te gaan drinken. Helaas, dat gaat niet meer.

Gerard Slager was een man met ontelbare (interessante) visies, die door velen niet werden begrepen, weggehoond en zelfs verafschuwd. Hij week met zijn denkbeelden vaak van het gangbare patroon af. En hij werd gevreesd om zijn vaak spijkerharde in cynisme gedompelde kritiek. Wie langer meeliep bij ADO en in staat was door alles heen te kijken zou in feite maar tot één conclusie gekomen moeten zijn: Gerard was ADO’er tot in het diepst van elke vezel. Misschien streefde hij vaak iets utopisch na. Hij wilde, dat ADO tot in de hoogste graad zuiver opereert en beoordeelde daarop het gevoerde en te voeren beleid. En dat viel voor beleidsbepalers en hun geestverwanten niet mee. Gerard Slager wilde, dat ADO vooroploopt in ontwikkeling en vond dat dit al jaren niet meer lukte en betwijfelde of het in de toekomst zou lukken. Steeds meldde hij te constateren, dat er vele boten waren gemist. En even zo vaak meende hij, dat ADO zich kon onderscheiden, waarbij niet altijd financiële draagkracht bepalend behoefde te zijn.

Als jeugdige voetballer kende Gerard Slager een bescheiden loopbaan. Toch viel hij op, getuige zijn bijnaam ‘De Witte Schicht’ als ADO aantrad in het smetteloos wit. Als bestuurder maakte hij een bliksemcarrière. Op pas 27-jarige leeftijd werd hij tweede secretaris, een jaar later bij de organisatorische scheiding van de amateur- en betaald voetbalsectie binnen de vereniging werd hij secretaris betaald voetbal. Als veruit de jongste maakte hij deel uit van wat zou blijken van een van de beste besturen die de club ooit kende. Als kaderlid was hij al opgevallen bij zijn inzet voor het Internationaal Jeugdtoernooi en door zijn bijzondere, creatieve ideeën.
Het bestuurscollege bestaande uit Herman Choufoer (voorzitter), Gerard Slager (secretaris), Frans Kok en later George van Rosmalen (penningmeesters), manager Eddie Hartmann, bestuurslid technische zaken Joop Eversteijn en financieel expert Jan van Zee waren de leiders, die ADO lieten doorstoten van een sportief tobbende club tot structurele subtopper in de Eredivisie. ADO was in het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw een voorbeeld van een modern geleide bvo met een bijna onuitputtelijke kweekvijver van talentvolle voetballers. In dit gezelschap was Gerard soms baldadig, eigenwijs, eigenzinnig met aparte, voor velen veel te moderne en vooruitstrevende gedachten. Het ene idee pakte beter uit dan het andere. Ideeën, meestal op Amerikaanse en commerciële leest geschoeid. Voor velen liep hij te hard van stapel en kreeg daardoor niet altijd genoeg handen op elkaar. In 1971 werd hij de eerste commerciële directeur van het inmiddels tot FC Den Haag omgedoopte ADO. Hij was de bedenker van de Floodlightcompetitie in 1973. Een reeks wedstrijden met een experimentele puntentelling, waaraan PSV, FC Twente, FC Utrecht, NEC en FC Den Haag meededen. Het werd geen succes en voortijdig afgeblazen. Gerard was de man achter het FC Den Haag Restaurant, de eerste voetbalclub met een eigen restaurant. Dat avontuur duurde niet lang. Was het Zuiderpark toch niet de geschikte locatie voor zoiets? Was de tijd er nog niet rijp voor? Nu hebben diverse betaald voetbalorganisaties een eigen restaurant. Gerard Slager had zijn ideeën over VIP-plaatsen, skyboxen. FC Den Haag was er zelf ook niet rijp voor. In 1974 stapte Gerard over naar het bedrijfsleven. Tientallen jaren nadat Ajax dergelijke zaken introduceerde werden Gerards ideeën van toen, die geldbronnen bleken te zijn, schoorvoetend aangekaart.

Als geen ander had Gerard Slager door, dat nieuws over de club door de enorme impact van de voetbalsport vermarkt kon worden. Mede via hem ontstond de Voetballijn, een 06-lijn die voetbalnieuws bracht en korte tijd een aardige geldbron was totdat teletekst opkwam en de NOS met een dagelijks sportjournaal begon. Met een communicatie- en marketinggoeroe als Hans Schraders voorzag hij –inmiddels directeur zijnd van de FBO, de werkgeversorganisatie van het Nederlandse betaalde voetbal – in merchandising en televisiebeelden enorme inkomstenbronnen. Zeker televisiebeelden vormen nu een van de honderden miljoenen opleverende pijlers waarop het betaalde voetbal rust. En om het uitgavenpatroon in de hand te houden filosofeerde Gerard Slager in het openbaar van tijd tot tijd over salarisplafonds en een drafting systeem, zoals in Amerika bij sporten als honkbal en basketbal. Alle door de profclubs opgeleide talenten in een pool, waarbij de laagst geëindigde club de eerste keus had. Dit om de competities spannend te houden en jarenlange hegemonie van enkele clubs te voorkomen en aantrekkelijk te houden. Tja, daarmee kon je bij de toonaangevende clubs van dat moment natuurlijk niet aankomen en was Slagers idee bij voorbaat als een utopie neergesabeld. Toch diende Gerard Slager zeer lang de werkgeversorganisatie in het betaalde voetbal, FBO, lange tijd, van 1977 tot 2002, als directeur.

Door de ontwikkelingen in de loop der jaren vond hij een klassiek verenigingsbestuur van amateurclubs niet meer van deze tijd. De club moet worden geleid door managers. Niet meer volgens dat ouderwetse concept van voorzitter-secretaris-penningmeester en commissarissen, maar manager technische zaken, financiële zaken en kantinezaken, met op afstand een toezichthoudend bestuur. De amateurs van ADO volgden een tijdje dat idee, maar konden er niet aan wennen. Zij waren er gewoonweg niet aan toe. Omdat er op een ander vlak iets gebeurde waarin Gerard Slager zich niet kon vinden, trok hij zich terug. Het was als een architect die zijn ontwerp daardoor niet voltooide.

Bestuurlijke processen doorgrondde Gerard Slager als geen ander. Hij voorspelde vaak de afloop, op momenten dat je dacht: ‘Het kan niet waar zijn of ik denk misschien zo simpel, dat ik je niet kan volgen. Je hebt het gevoel dat je niet meer kan dan een triangel bespelen in de Josti Band. Om aan het eind van de rit te constateren, dat is uitgekomen wat Gerard Slager in het primaire stadium voorspelde. Dit beseffende kon worden afgevraagd, waarom hij met zoveel ervaring en kennis, geen adviseur was van ADO Den Haag. Ook al was het ADO Den Haag van nu niet meer zijn ADO en zegde hij enige jaren geleden het lidmaatschap van de vereniging op, door de magie van de club zou ADO hem blijven boeien tot aan de laatste snik. Dat gold niet alleen voor de bvo, de vereniging, maar ook voor de PensionADO’s, waaraan hij met een aantal andere authentieke roodgroene ADO’ers aan de wieg stond en tot een groot succes uitbouwde. De laatste twee jaar misten wij hem op de PensionADO-dag. Hij wilde niet meer de mensen ontmoeten, die hij per se wilde ontwijken. Jammer, wij misten hem en zullen hem nu voor altijd moeten missen. Hoe het ook zij, Gerard was een man met grote verdiensten voor de club.

Dank Gerard, voor het vele, soms geniale werk dat je voor ADO en FC Den Haag hebt gedaan. Wij zullen dit nooit vergeten. Gerards familie wensen wij alle sterkte toe bij het verwerken van het verdriet over het grote verlies.