Column van Wim van den Berg

GEUR

Een bizarre column. Wie gaat er nou iets schrijven over geur. Nou, ik dus. Geuren bepalen o.a. de herinneringen aan een recent en vroeger verleden.

Ik kan ze oproepen, niet altijd even duidelijk, maar toch……de kicksen die papa voor mij kocht op de rommelmarkt op de Herman Costerstraat voor fls. 2,50 voor het toekomstig talent van de pupillen bij KRVC. Waar ik onder leiding van de onvergetelijke Ben Knijnenburg poogde iets aan mijn grote toekomst te (gaan) doen. Sportsokken aan (stonken als de hel) maar wel rood/blauw gestreept (toen nog wel) en de nieuwe kicksen aan de voeten. Samen in een teil met water. Nimmer zaten schoenen mij ooit beter. Voetballen? Ik kon er geen reet van, werd uit armoede keeper, want dan kon ik elke week tenminste spelen.

Ik ruik de geuren van het altaar van de Antonius en Lodewijk-kerk, van de sigarenrook van Pater Kwaaitaal, van de Miss Blancherook van meester Van Schie, leraar van de lagere school aan de Uilebomen, die pafte als een schoorsteen. Van de vijver van het Haagse Bos waar met een “zeilboot” mijn latere Koninklijke Marine-ervaringen aan voorafgingen en van het indianenpak dat ik ruilde met klasgenoot Frankie van Schie van de Nieuwe Havenstraat voor mijn sigaretten-kaart-plaatjes.

Ik kan zomaar de lucht oproepen van de strozak bij opkomst voor de eerste oefening bij het leger, maar zeker ook de natte lucht van de dekens bij de Koninklijke Marine op de naaizolder; mein Gott, wat stonk dat en wat werd ik er ziek van! Maar ook de lucht van de reparatiemethoden van oma – bij ons inwonend – met druipend kaarsvet op mijn borst, een vochtige shawl erop en de andere dag BETER! En dus gewoon kerst vieren, waarbij de lucht van wierook mij ook niet onbekend was. Net als de lucht van het rubber korset van die inwonende oma, waar ik een kamer mee deelde.

Ook de lucht van vriendin/buurmeisje Lyda die ik vaak poogde te redden uit de klauwen van mijn MULO-kompanen, want ik was toch “een heer”??!! En dan hoe Ossendrecht rook bij het dagje uit onder leiding van meester Kakerken. Het leger. Heerlijk! Altijd een beetje zucht naar uniformen gehad. De stank van mijn scheidsrechters-outfit in de rust van de wedstrijden die ik floot hoort daar ook nadrukkelijk bij.

De reuk van wierook tijdens de huwelijksmis van Thea en mij in 1965 en van de dekens bij de familie Smit in Kampen, waar wij onze huwelijksnacht mochten beleven, waar de condens de andere ochtend op stond. Wat roken die tanks in Amersfoort lekker, zoals ook de slaapzaal van de opleiding tot SMA in Middelburg. Toen rookten we nog en genoten van The Everley Brothers en Buddy Hollly en ”vochten” in Roosendaal bij de Kleine Oorlog, waar ik op advies van de toenmalige kapitein van de IMA/COAK Opleidingsschool administratief kader – de heer Bosman, een kanjer – poogde mijn elektrisch scheerapparaat aan te sluiten op een stopcontact aan een boom. Lul!! Ik stonk van schaamte. Maar het bos rook zalig.

Het meeste dat mij is bijgebleven is de lucht van pasgeboren baby’s, mijn dochters dus. Nu 51 en 49 en ruimschoots zelf moeder. En de lucht van pof-gort van Oma in de Noorderbeekstraat waar ik geboren ben, de menthollucht in de infrarood-cabine, om dan in het heden te eindigen met de lucht van de kunstgrasvelden bestrooid met onwelriekend materiaal; met de zon erop, Jakkie bah! En ik de gehele column toch weer voetbal-gerelateerd heb weten te maken: vanaf de kicksen tot het stinkveld. GEUR!!

WIM VAN DEN BERG

© Haaglanden Voetbal

Lees verder