Column van POLLY : ‘De cirkel van trainen is rond’

Een columnist mag niet huilen. Hij kan immers zijn pen in gal dopen en zijn tranen in bittere vloeistof oplossen. Met venijn kan hij verdriet verdringen.

Zondag heb ik eventjes gehuild. Oftewel mijn tranen niet helemaal binnenboord kunnen houden. Het was het moment dat Dicky Advocaat zijn laatste stappen op het hoofdveld van Feyenoord zette. Hij kuste zijn beste speler met wie hij vaak in dat laatste seizoen overhooplag en daarna kwamen de waterlanders. Huilend hobbelde hij als een kleine kabouter naar de donkere tunnel die even een zwart gat leek en wel eens heel symbolisch kan worden. Het einde van een bewogen trainersloopbaan maakte de cirkel rond.

Op dat moment dacht ik namelijk terug aan 13 mei 1982. De eerste tranen van Advocaat als trainer. Het was een warme donderdagavond in De Lier. Ik speelde bij Hoekse Boys en in de reguliere competitie waren wij en het Pijnackerse DSVP gelijk geëindigd in de vierde klas. Doelsaldo telde toen niet. DSVP werd getraind door de kleine ex-ADO-speler Dick Advocaat. We waren niet direct favoriet, eigenlijk zelfs underdog, hoewel onze voorhoede als gevaarlijk bekend stond. De uitwedstrijd waren we helemaal zoek gespeeld.

Ik schreef toen ook al stukjes in het clubblad en als voorbereiding op de wedstrijd had ik daarin een simpel getekende cartoon afgebeeld. Een klein mannetje in de dug-out en schreeuwende supporters erachter. Ik had namelijk alle supporters opgeroepen bij een Hoeks doelpunt achter de dug-out van DSVP het liedje “Advocaatje leevie nog” te zingen.

In die alles beslissende kampioenschapswedstrijd voor promotie naar de derde klas was ik door mijn trainer Cor van Rooy gepasseerd. Misschien had hij gelijk dat hij voor een verdedigend concept koos. Ik zat naast hem op de bank, we kwamen in de tweede helft achter en hij zag het niet meer zitten. Maar die gevaarlijke voorhoede zorgde vlak voor tijd voor de gelijkmaker en wat gebeurde er? Een groep Hoekse supporters trok naar de dug-out van DSVP en zong uit luide borst:”Aadvocaatje, leevie nog, ijadeja, Poef!

Poef!

Dat woord sloeg ook op Advocaat, want hij ontplofte bijna. Zijn ploeg had het kampioenschap stom uit handen gegeven. Driftig gebarend stond hij langs de lijn. Cor van Rooy van Hoekse Boys bleef rustig zitten, ik zei tegen hem dat we gingen winnen. We scoorden vrij snel in de verlenging 2-1 en 3-1 en het Westlandse publiek ging massaal meezingen, “Advocaatje leevie nog”.

Vijf minuten voor tijd mocht ik invallen, maar ik weigerde, niet uit boosheid, meer in de overtuiging dat ik niets meer kon toevoegen.

Het was de tweede keer dat ik bij Hoekse Boys kampioen werd. Toen ik feestvierend het veld afliep, zag ik de tranen in de ogen van Advocaat. Tranen van woede over zoveel ongeluk. Verliezen van zo’n dorpsclub. Als je nog jong bent, vind je dat geweldig. Ik vond het niet erg dat hij ons nooit heeft gefeliciteerd.

Advocaat nam wraak. Een jaar later waren we met Hoekse Boys tien minuten van de tweede klas af, maar we kregen in die slotminuten twee doelpunten tegen bij buurman Rood-Wit. Toeval of niet. DUNO werd getraind door Ton Beije en door onze nederlaag eindigden drie ploegen gelijk. Ik weet niet meer wie het toen redde. Volgens mij DUNO.

Op datzelfde moment was Advocaat al ‘Dick’ kampioen met DSVP. Hij flikte het drie jaar achter elkaar. DSVP vloog van de vierde naar de eerste klas. En dat was toen erg hoog.

Dicks carrièrepatroon verliep steil, geheel tegenstrijdig aan mijn voetbalgeschiedenis. Na de deceptie bij Rood-Wit brak een paar maanden later het kraakbeen in mijn knie. Zelfs lager voetballen was voorbij.

In april 1994 was ik met school naar Marokko geweest. Terug op Schiphol stond ik bij toeval naast Dick Advocaat in de pisbak. Hij was trainer van Oranje en ik zei dat Marokko een keeper had die Zakhie heette en er niets van kon. Marokko zat bij Nederland in de WK-poule. Hij keek me glazig aan en stuurde zijn piemel naar de vlieg in de pisbak. Ik wilde nog iets roepen over ‘Advocaatje, leevie nog….’, maar hij was al in de gang naar de gate verdwenen.

Advocaat heeft een schitterende loopbaan als trainer gehad met genoeg kampioenschappen, het winnen van de UEFA-cup en de Supercup met Zenith. Ooit vervloekte ik hem nog toen hij in een EK-wedstrijd Arjen Robben wisselde voor Paul Bosvelt. De wedstrijd tegen Tsjechië ging daarna verloren en Willem van Hanegem en hij werden vijanden voor het leven.

Twee jaar geleden kwam hij bij mijn club als opvolger van Jaap Stam. Ik vond dat helemaal niet zo slim en zei tegen al mijn voetbalvrienden dat Feyenoord Henk Fraser had moeten nemen. Maar Dick deed het goed bij die mooie rotclub in Rotterdam-Zuid. Hij bleef lang ongeslagen, en zijn wil bleef wet. Overal in het voetbal heb je zagen liggen die aan stoelpoten in een dug-out kunnen likken. Maar Advocaatje bleef leven.

De laatste spannende partij tegen FC Utrecht werd op zijn Advocaats gewonnen. Hij bleef niet op het veld en na de kus op het hoofd van zijn liefste ellendeling stroomden zijn wangen vol. Geen tranen van woede, zoals destijds, maar tranen van heimwee. De tranen van een ronde cirkel.

“Ik word een oude, sentimentele man”, zei hij later voor de camera’s van ESPN.

Ik dacht aan De Lier 1982. Een traan biggelde respectvol over mijn wang. Ik wreef hem stiekem weg. Mijn kleinzoon zag het en vroeg waarom ik huilde. “Niets , jongen”, zei ik. Columnisten mogen immers niet huilen.

Ik dacht aan “Aadvocaatje, leevie nog.”

Ik hoop het Dick en liefst nog vele jaren en in volle gezondheid.

Deze regel typend bijt ik op mijn lip.

POLLY

© Haaglanden Voetbal

Lees verder