Column van Polly

EXCUSES, SORRY, DISCULPA, TAWI PARDON

In mijn puberteit was er in onze vissersstad nog een sterke scheiding tussen geloven: calvinist of katholiek konden nog maar moeilijk met elkaar overweg. Maar het katholieke meisje (Maria natuurlijk) en ik vonden elkaar best aantrekkelijk tijdens het spelen op straat.

We ontdekten elkaar en soms elkaars lichaam. Het ging bij haar met enig schuldgevoel gepaard, want ze moest in die tijd nog biechten bij mijnheer pastoor. Dan kwam ze een week later terug met flink wat schroom die ze gelukkig twee weken later alweer kwijt was. Heerlijk z’n katholiek gevoel, leek me dat biechten. Schuld bekennen, wat gebedjes prevelen en daarna onverdroten doorleven. (Sorry, Maria). Het is nooit echt wat geworden, vanwege de duivel die er tussensloop.

Ik had het als calvinist heel wat moeilijker. God schreef namelijk alle menselijke foutjes op in zijn grote boek en daar hoorde ook het wegnemen van een koekje uit de zondagtrommel zonder het te vragen bij. Toen ik op de wat vrijere HBS een ander godsbeeld kreeg ingegoten en het ook duidelijk werd dat Onze Lieve Heer zo’n enorme bibliotheek nooit zonder een leger secretaresses zou kunnen bijhouden, lukte het me ook om bij Vroom en Dreesman de door mij zo graag  gewilde single van Jimmy Hendrix  zonder wroeging onder mijn trui te doen verdwijnen.(Excuses,V&D).

Het kwam allemaal terug  toen ik twee weken geleden Mark Rutte namens ons allen zijn excuses over slavernij hoorde uitspreken. Het leek me wat overdreven in eerste instantie, zo’n geschiedenis van honderdvijftig jaar geleden. Als mijn calvinistische vader nog geleefd had zou hij nu 120 zijn geweest, maar hij wist volgens mij niets van Nederlands slavernij.  Of misschien ook wel: als elfjarig dorperlingetje werd hij van de Maaslandse lagere school gehaald om “onder de koeien te verdwijnen.” Dat moet hij pas als slavernij van de herenboeren hebben ervaren, vroeg opstaan, lange werktijden, weinig geld dat hij ook nog moest afgeven. Eigenlijk moet ik verontschuldigingen van die herenboeren of hun nabestaanden eisen. Natuurlijk ook een degelijke compensatie, want mijn hele lagere schoolperiode droeg ik tweedehands kleren.

Ik mag van Haaglanden Voetbal alleen maar over voetbal schrijven, dus van mijn andere schuldgevoel opwekkende actieve herinneringen sinds 19 december, moet ik hier passen.  Maar ook op het voetbalveld heb ik me misdragen. Aangezien mijn verbale talent een stuk hoger lag dan mijn voetbalcapaciteiten, moest ik mijn mond in plaats van mijn voeten laten spreken. Dat lukte aardig. Gezien de lengte van de column moet ik me hier beperken tot de vernedering van één vaste rechtsback. De van de Indische Archipel afkomstige Westlandse speler kon er absoluut niet tegen als ik vanaf het begin van de wedstrijd al tegen hem begon te praten. Mijn favoriete onderwerp was nasi rames. Zo gauw ik bij hem in de buurt kwam zei ik: “Ik hoop niet dat je gisteren Indisch hebt gegeten, want ik haat die knoflookgeur.” Klets, klats, dan had ik binnen vijf minuten de eerste schop al te pakken en omdat scheendekkers in die tijd nog niet verplicht waren, werden het pijnlijke zondagen. Maar mijn opmerking was toch  bijna racistisch te noemen als ik Mark Rutte mag geloven. (Alasan- Maleis voor sorry- , X.X.) Ik weet zijn naam nog, maar die vermeld ik hier niet.

Ik was derhalve niet populair bij de meeste rechtsachters. Maar sinds 19 december jl. besefte ik wat ik absoluut nooit had mogen doen. Ik schaam me een kleine 45 jaar later om het te vertellen. Maar ik moet schoon schip maken. In de uitwedstrijd tegen Randstad Sport sloeg ik na een corner van rechts de bal met mijn vuist in het doel. De scheids had niets gezien, de spelers van Randstad Sport wel degelijk. Met mijn hand naar mijn hoofd wijzend liep ik lachend terug naar de middenstip, een ‘Thierry Henrytje’ noemden ze zoiets later.. Tumult op het veld, ook na afloop want Hoekse Boys won destijds met één doelpunt verschil. We gingen na de wedstrijd niet gezellig een biertje drinken. Ik weet niet wat het gevolg van die gestolen overwinning is geweest, wel of geen promotie voor Randstad Sport, ik heb er geen actieve herinnering aan, maar sinds twee weken knaagt het bij me van binnen. Ik moet, ook namens mijn vrouw, excuses aan bieden aan Randstad Sport en aan hun fusievervanger Voorschoten’97 (Mea culpa, mea maxima culpa, Randstad Sport). Vanwege mijn karige ABP-pensioen kan ik helaas geen compensatieregeling aanbieden.

Overigens werd ik vier maanden later in de thuiswedstrijd tegen Randstad Sport de enige keer van mijn leven uit het veld gestuurd, toen de centrale verdediger bij een afgeslagen aanval keihard aan mijn weelderige baard trok (“Zo, die had je nog tegoed”) en ik meteen een linkse directe op zijn kin plaatste. Het eerste zag de scheids niet, het laatste wel. Het werden vier wedstrijden schorsing aan het einde van de competitie. Ik had de mogelijkheid van een gemist kampioenschap op mijn geweten. (Sorry, Hoekse Boys)

Ik sla een tijdje in mijn rijke foutenhistorie over: de fouten die ik maakte als scheidsrechter deden er vaak niet zo veel toe. Af en toe een ‘Stravertje’ mag toch. Er zijn dagen dat je je negentig  minuten lang focust op een bepaalde irritante speler om die toch tenminste geel te geven. Als iemand in een vreemde taal me in woord en gebaar uitschold “Je kunt wel van alles zeggen”, zei ik dan. “Na afloop probeerde zo’n iemand van het formulier af te komen”. Als die zijn nederig excuses aanbood was ik de rotste niet. Bovendien stond mijn Lelijke Eend herkenbaar op het parkeerterrein. Het sjoemelen stond mijn promotie in de weg. Ik stopte na tien jaar bij de KNVB. (Excuses, alle onterecht met geel  bestrafte spelers). Ik had nu met mijn 72 jaar nog tweede of derde klas kunnen fluiten.

Maar nu doe ik verslaggeving. De pen is immers machtiger dan het zwaard. Ik gedraag me als de Rijdende Rechter. Eigenlijk boeit het me niet zoveel wie de doelpunten maakt of de blunders begaat. Ik strijd al een jaar of tien tegen smerige overtredingen, hysterische trainers, vals vlaggende assistenten en eigenwijze referees. Elke zaterdagavond probeer ik een pakkende titel te verzinnen om zoveel mogelijk lezers van Haaglanden Voetbal te trekken. Ook in mijn columns wil ik wantoestanden beschrijven.

De laatste wedstrijd voor de winterstop viel op 10 december jl. Op 19 december hield Rutte zijn slavernijverhaal. Toen besefte ik, vol verwachting zittend voor de televisie, dat ik onbewust verkeerd bezig was.( I apologize, sorry, excuses, disculpa, taki pardon, bloeddorstige voetballers, punten pikkende assistenten, schreeuwende trainers en goedwillende middencirkelfluiters voor alles wat ik geschreven heb. Die avond overwoog ik het besluit om me terug te trekken als scribent van Haaglanden Voetbal.

Maar toen ik tijdens het kerstdiner mijn vrouw daarvan verwittigde, was de sfeer van het familiefeest in één hap verpest. Ook mijn dochter bemoeide zich ermee. Ze bekenden dat ze al bang waren geweest dat ik mijn weddenschap van het WK in Qatar zou verliezen en dat ze op zaterdag samen niet meer ongestoord in de Mall in Leidschendam konden shoppen. Bij ieder doelpunt van Messi zaten ze ongegeneerd te juichen.

Het was Tweede Kerstdag, tweeduizend tweeëntwintig (vrij naar Youp) . Mijn vrouw verraste me op bed met het laatste plakje van de kerststol van de Lidl. Heel in de verte heeft ze een katholieke vader maar een hervormde moeder.
“Ik heb een idee”, zei ze “Volgende week gaan we een weekend naar Maastricht. En dan steken we toch altijd een kaarsje op in de Onze Lieve Vrouwe Kapel? Daarna ga jij naar het biechthokje van Pastoor Poncke. Je vertelt hem wat je dwarszit. Voetbal kan hem toch geen reet schelen. En die honderd verplichte weesgegroetjes zal ik voor je doen. Maar blijf in godsnaam schrijven voor Haaglanden. Wij kunnen onze zaterdag niet missen.” Bij zo’n vrouw kun je met gemak vijftig jaar blijven.

Ik kan niet wachten om naar het zuiden af te reizen. Hoed je daarom in 2023: voetballers, assistenten, arbiters, oefenmeesters en teammanagers. De pen wordt geslepen. Bij voorbaat, sorry allemaal.

Lees verder