POLLY : ZWEMDIPLOMA EN ZWEMDILEMMA
Menig Hoeks supporter had zaterdag een onbestemd gevoel, toen de HVC’10-spelers voor de eerste competitiewedstrijd het veld opliepen. Waarom doet Michael van den Bos niet mee? Geruchten hebben de neiging te sijpelen. Op de bejaardentribune drong het gerucht door, dat hij te laat bij de wedstrijdbespreking was gekomen. Dat is niks voor de altijd toegewijde aanvoerder. Een ander denkt dat hij weet dat Michael bij het afzwemmen van zijn dochtertje was geweest. ”Nou en, dan kan hij toch gewoon meedoen. Zeker zo’n nieuwe trainer die even zijn punt wil maken. Belachelijk.”
Hoor en wederhoor
Een goede verslaggever past hoor en wederhoor toe. Zeker ook toen Van den Bos halverwege de tweede helft toch aan de bak moest. Speler en trainer hadden op donderdagavond bij elkaar gezeten en een voor hen acceptabel compromis gesloten. John de Ronde begreep de wens van zijn aanvoerder. Zijn eigen dochtertje had ook pas een zwemdiploma in hetzelfde bad gehaald. Michael wilde perse Keet van vijf zien afzwemmen. Hij bespaarde de nieuwe trainer een duivels dilemma: “Waarom-hij- wel- en-ik- niet” bij de notoire telaatkomer, die ook nog de avond ervoor is gaan stappen?
Veter- en tafeldiploma
In onze gediplomeerde samenleving zijn veter -en tafeldiploma’s voor kinderen (en voor de moderne, geëmancipeerde beide werkende ouders) heel belangrijk. Bij het behalen van een zwemdiploma valt een last van de schouders van een kind, maar ook van de ouders: die worden gevrijwaard van zwemlessen in een altijd zweterig bad met altijd klagende ouders om hen heen. Dat wil je wel met je gezin vieren.
Vroeger
In mijn Vlaardingse jeugd leerden we als hondjes zwemmen in de haringhaven. Dat was een soort zelfbedachte crawl, maar een lelijk efficiënte zwemslag leer je later echt niet in één jaar schoolzwemmen af. Nooit in die tijd een diploma gehaald. Mijn echtgenote werd destijds aan een zwemhengel door een bitse juf door de Hoekse Berghaven getrokken, ook nooit een Ada Kok geworden.
Ouderwetse vader en moeder
Als spits bij Hoekse Boys in de jaren zeventig heb ik mijn oudste dochter nooit zien afzwemmen. Gelukkig maar, want door het onderwater-gat-duiken was niet haar sterkste punt. Afzwemmen was altijd op zaterdag en dan moest je voetballen. Net als de traditionele intocht van Sinterklaas – en toen nog Zwarte Pieten – op zaterdag in november. Polly heeft de Goedheiligman nooit gezien, voetbal ging voor.
In Hoek van Holland is de Avondvierdaagse in augustus, dus liep moeders mee. Vader moest trainen en stond alleen op vrijdagavond met een bosje gladiolen, een zak drop en een bierglas in de hand langs de kant. De rolverdeling thuis was in die jaren ongeschreven maar helder. Er werden in ons gezin heel wat Vierdaagse-kruisjes binnengesleept, maar niet door mij. Drie jaar geleden haalde ik pas mijn eerste: als opa meeloper. De ouders hadden effe geen tijd.
Voetbal was alles
In de zeventiger jaren leefde je voor het voetbal. Je ging vrijdags op tijd naar bed, je meed familiefeestjes op die avond. Padellen was nog niet uitgevonden. De vakantie in Nederlandse tenten plande je vóórdat de trainingen weer begonnen. Geen haar op je hoofd die eraan dacht om tijdens de competitie een weekje te gaan skiën of op zuipsafari naar Ibiza te gaan. Niet alleen ontbrak het geld, maar zoiets kwam niet in je kop op.
Niet op tijd
Eén keer was ik niet op tijd. In 1975. Mijn zus en zwager kwamen met de trein met mijn nichtje naar Hoek van Holland om naar Hoekse Boys te kijken. Het meisje was onderweg gestruikeld en leed hinkelend pijn. Met mijn BHV-kennis voelde ik dat er iets gebroken was in haar voet. Aangezien mijn zwager een paar maanden zijn rijbewijs kwijt was, reed ik hen in mijn hippe Lelijke Eend naar het Holyziekenhuis. Er bestond geen mobiele telefoon en mijn vrouw stuurde ik met voetbalkleding naar het veld om de trainer te waarschuwen. Ik dropte de patiënt op de SEH en racete terug. Op een warme dag in september stond de Maasdijk vol auto’s. Ik kwam vijf minuten voor tijd aan. Trainer Chris Jans wisselde mijn vervanger na twintig minuten. Het kwam nooit in de krant en iedereen had er vrede mee.
De man die op zondag het vlees snijdt
Toen mijn dochter trouwde en ik haar aan de arm naar haar echtgenoot begeleidde, had ze de dag ervoor aan vriendinnen verteld: “Mijn vader, die was er nooit.” Eerst was het voetbal, later de politiek. Auw.
Een jaar geleden speelde HVC’10 de finale van de nacompetitie naar de eerste klas. Op die dag zou hun puntenpakkende keeper naar Turkije vliegen. De spontane crowdfunding onder supporters om de kosten voor een latere vlucht te dekken werd niet gehonoreerd. Ik was die avond van de halve finale in Heinenoord getuige van een stevige, echtelijke woordenwisseling. Het gezin ging naar Turkije. Het is inderdaad maar voetbal. DSO voer er wel bij.
Als clubwatcher wilde ik natuurlijk die finale bijwonen, maar op de vrijdag ervoor zouden we naar Spanje vliegen. Toen ik die avond thuiskwam en voorstelde om de vlucht naar zondag te verzetten, bleek mijn vrouw in een jaar of vijftig flink geëmancipeerd te zijn. ”Geen denken aan. Het is maar voetbal.”
Achtste niveau: een dilemma
Dat moet Michael van den Bos ook gedacht hebben. Sinds juni, na de degradatie naar de derde klas speelt HVC’10 op het achtste niveau. Waar praten we over? De man die na twee kruisbandblessures het kon opbrengen om zich steeds terug te vechten, omdat hij voetbal zo leuk vindt, wilde zijn dochtertje van vijf zien afzwemmen. Ze haalde zaterdag trots haar diploma A. Als ze het talent van Kromowidjojo heeft, haalt ze dit seizoen zeker nog diploma B en C. Stel dat het juni wordt en de finale van de nacompetitie naar de tweede klas (of naar de vierde klas) is gepland op de dag van het afzwemmen. Hoe hoger het diploma, hoe later op de agenda van het zwembad, dus omstreeks twee uur. Een duivels dilemma.
Ik denk dat ik weet wat Van den Bos kiest. Ik denk ook dat De Ronde hem niet op de bank zet. Of anders mag hij zeker na twintig minuten invallen.
Hij zal er ooit voor worden beloond. Arm in arm Keet naar haar partner (mooi genderneutraal woord) begeleiden. De dochter die de week ervóór aan iedereen heeft verteld: “Mijn vader, die was er altijd.”