Dogan Corneille: ,,Genot om bij Excelsior Maassluis te werken”

||

Hij is aan zijn vijfde seizoen begonnen als trainer van Excelsior Maassluis en nog altijd rijdt Dogan Corneille fluitend naar zijn club, zo zegt hij zelf. We wilden graag weer een verhaal met hem maken, want met Dogan kan je goed praten, vooral over voetbal, het spelletje waarvan hij zo veel houdt.

Tekst: Jan Schoonen

Vijf jaar lang bij een en dezelfde voetbalclub; het is Corneille nog nooit overkomen. Hoe houdt hij het zo lang vol in Maassluis? Waarmee vindt hij daar zijn plezier? Hoe intensief is het werk bij een club die uitkomt in de Tweede Divisie? Hoe staat zijn ploeg ervoor? Vragen aan Dogan Corneille, waarbij hij voorafgaand aan een dinsdagavondtraining openheid van zaken geeft.

Wanneer is de voorbereiding voor je selectie gestart?

,,Op 4 juli. Maar ik was daar niet bij. Ik ben pas later ingestroomd, want op 1 juli ben ik getrouwd en daarna zijn we een paar weken naar Italië gegaan, naar Toscane.”

Was je er vanaf het begin niet bij? Dat moet voor iedereen wel raar geweest zijn.

,,Dat valt wel mee hoor. Moeilijk is er door niemand gedaan op de club. Ik had mijn trouwdatum ruim van tevoren aangekondigd. Het vinden van een geschikte datum was trouwens moeilijk zat, want na de corona is er een soort inhaalslag aan de gang. Het lijkt wel of iedereen gaat trouwen, haha. Het vinden van een geschikte locatie voor het trouwfeest was daarom best wel moeilijk. We zijn uiteindelijk uitgekomen bij Dudok In Het Park in Rotterdam en hebben een prachtige dag beleefd. En daarna zijn we naar Italië vertrokken.”

En ondertussen werd er hier volop getraind. Heb je dan tijdens je huwelijksreis veelvuldig contact gehad met mensen van de club?

,,Nee, hoor. De trainingen werden overgenomen door Barry de Vreede en Vincent van den Berg. Barry is een ervaren jongen, die hier al heel wat jaartjes rondloopt en het klappen van de zweep wel kent. Hij heeft samen met Vincent de honneurs waargenomen. Vanuit Italië heb ik alleen via internet de oefenwedstrijd tegen Telstar gezien. Verder heb ik niet zo veel contact gehad met Barry of met Vincent. Ze wisten toch al wat ze moesten doen.”

Dat heb je natuurlijk voor je vertrek wel goed doorgesproken?

,,Ja, maar eigenlijk wisten ze van te voren wel hoe ik een voorbereiding doe. Barry heeft dat samen met mij al vier keer gedaan. Zo’n voorbereiding verschilt niet veel met het jaar ervoor, alleen worden soms de accenten iets anders gelegd. Het enige wat we dit keer anders gedaan hebben dan de vorige keren, is dat we ons meer gaan richten op het voorkomen van tegendoelpunten. Vorig seizoen hebben we te veel tegengoals gekregen en daarom leggen we nu het accent iets meer op de verdediging. Barry is vroeger als voetballer zelf verdediger geweest en daarom kwam het wel goed uit dat hij vanuit dat perspectief verantwoordelijk was voor de eerste trainingen. Ik wist dat de trainingen bij hem en bij Vincent in goede handen waren. Vanuit Italië heb ik daarom nooit het gevoel gehad dat ik hen iedere keer moest bellen. Wat dat betreft heb ik samen met mijn vrouw Hanneke een zalige paar weken vakantie gehad.”

Elke trainer is altijd en overal in zijn gedachten bezig met zijn ploeg. Welke speler zet ik op welke positie? Hoe wil ik dat er gespeeld wordt? Hoe ga ik dat mijn spelers duidelijk maken? Wat kan beter? Hoe moet het beter? Hoe ga ik mijn trainingsvormen daarop aanpassen? Het zijn allemaal gedachten die elke trainer constant door het hoofd schieten. Jij zal zo ook wel in elkaar zitten. Dan moet het toch een vreemde gewaarwording zijn dat je dat die weken in Italië niet hebt hoeven doen? Dat moet voor het eerst in hele lange tijd geweest zijn.

,,Dat klopt. Ook ik ben altijd bezig met mijn elftal. Ik heb een baan van veertig uur per week bij de gemeente Den Haag en die baan is best wel intensief en toch dwalen mijn gedachten daar ook wel eens af naar het voetbal. En thuis ben je er ook heel vaak mee bezig. Op huwelijksreis in Italië hoefde dat een paar weken niet. Niet denken aan je werk in Den Haag en niet bezig zijn met je bezigheden als trainer bij Excelsior Maassluis; dat was wel lekker hoor. Het was eindelijk echt vakantie. Het waren heel relaxte wittebroodsweken. Voor het laatst heb ik dat meegemaakt als assistent-trainer bij Willem II.”

Je vertelde dat je de wedstrijd tegen Telstar gezien hebt via internet. Inmiddels heeft je ploeg ook gevoetbald tegen ADO Den Haag en OFI Kreta. En daar was je als trainer weer bij. Hoe staat je ploeg ervoor, vind je?

,,Beter dan vorig jaar rond deze tijd, vind ik. Tegen Telstar werd het 0-0, maar we hadden die wedstrijd moeten winnen, want we voetbalden goed. En tegen ADO Den Haag en OFI Kreta hebben we heel lang doelpunten weten te voorkomen. Nadat ik een aantal jonge spelers in had gebracht, vielen die tegengoals pas. Tot die tijd hebben we heel goed meegedaan. De voorbereiding is met het accent op de verdediging nu anders dan anders, maar ik zie het helemaal zitten. Vorig seizoen hebben we gewonnen van ploegen als Katwijk, Quick Boys, HHC Hardenberg, IJsselmeervogels en de Koninklijke HFC. Alle grote ploegen hebben we verslagen, alleen van AFC hebben we niet kunnen winnen. Als je dat kan, dan moet je tegen minder grote ploegen ook meer punten halen. Daar hebben we het vorig seizoen laten liggen. Te veel tegendoelpunten om onze oren gekregen omdat we niet altijd bij de les waren. Misschien ook wel uit naïviteit, uit gebrek aan ervaring. De echte wil om te winnen ontbrak soms, de mentale weerbaarheid ook. Je vraagt je als trainer dan telkens weer af wat beter kan en hoe het beter kan en daarover ben je ook constant in gesprek met Barry en met Vincent. De professionaliteit moet ook omhoog. Ik zal je een voorbeeld geven. Al onze wedstrijden op gras hebben we vorig seizoen verloren. Dat waren er zes. Uit bij De Treffers voetbalden we ook op gras. Vlak voordat de wedstrijd begon was er een fikse regenbui en toen de wedstrijd eenmaal begonnen was, gleden er vaak spelers van ons uit. Niemand had pinnen onder zijn schoenen, terwijl we vooraf wel verteld hadden dat het gras door die regenbui glad zou zijn. Zulke dingen moeten anders. Daarom ben je als trainer constant in gesprek met je spelers. Je legt dingen uit aan de groep en je neemt spelers apart. Toen ik bij Willem II werkte werd niets aan het toeval overgelaten. Elke wedstrijd, elke training werd gefilmd met een drone en spelers werden elke dag apart genomen, waarbij beelden werden getoond. ‘Kijk vriend, hier ging het mis en daar ook’, werd hem dan onder zijn neus gewreven. Dat ging elke dag zo. Zo wil ik het niet doen, want op die manier haal je elke intuïtie bij je spelers eruit en sommige voetballers moeten juist op intuïtie voetballen omdat ze daarin het sterkst zijn. Ik vond trouwens dat je niet te veel spelers erbij moet hebben die op intuïtie spelen. Te veel van dat soort spelers is onwerkbaar voor een trainer, maar die paar die dat wel doen die moet je hun gang laten gaan. Ik ben heel gelukkig dat ik er met Vincent van de Berg een tweede assistent bij heb gekregen. Dat geeft mij de gelegenheid vaker met een speler individueel in gesprek te gaan, ook als de training bezig is. De komst van Vincent geeft mij meer vrijheid van handelen. Bovendien vergroot de introductie van InStat, een video- en gegevensanalyseprogramma waarmee je spelers kan volgen, ook mijn mogelijkheden als trainer. Spelers krijgen nu elke week beelden van zichzelf opgestuurd en daarover kan je ook met hen in gesprek. Het moet allemaal ten goede komen van het besef van spelers wat ze in het veld moeten doen en wat ze niet moeten doen.”

Wat moeten je spelers doen? En wat moeten ze niet doen?

,,Uitgangspunt is 5-3-2, maar dat is slechts het uitgangspunt, de kapstok. Ik ben niet zo’n voorstander van vaste systemen. Systemen zeggen mij niks. Elke speler heeft bij mij de vrijheid om zijn ding te doen, maar daarbij moet hij wel zien waar de ruimte is om iets te doen en hij moet ook weten waar hij moet wegblijven. Als je als ploeg in balbezit bent, moet er in elke linie voor de bal een man-meersituatie gecreëerd worden. En in de zijstroken van het veld moeten zich niet te veel spelers bevinden. Eigenlijk maar eentje. Als je de bal hebt, hoef je niet meteen te passen. Ook door het lopen met de bal aan de voet kan je namelijk terreinwinst boeken en dat kan vaak heel verrassend zijn. Kijk waar de ruimte is en handel daarnaar. Rondom de speler die de bal gaat krijgen moeten twee, drie andere jongens om hem heen bewegen. Overal op het veld moet je dat doen. Je hele ploeg moet constant in beweging zijn. Het zijn die details waar je met je spelers constant over in gesprek bent. Daar stem je je trainingsvormen ook op af. Eigenlijk moet je alles doen om je tegenstander te ontregelen, maar omdat je tegen goede ploegen speelt, zullen ze dat ook bij jou proberen te doen. Dan moet je ook weten welke tegenzetten je als ploeg dan weer moet doen. Daarbij is het handelen in de kleine ruimte van levensbelang. Elkaar goed aanspelen, niet altijd in de voeten, maar liefst een meter of anderhalf ervoor, zodat de vaart erin blijft. Daarom doen we op trainingen heel vaak positiespelletjes in de kleine ruimte, zes tegen zes met twee man extra. En dat gaat steeds beter. Ik zie dat alle dingen waarover ik het zojuist heb gehad er steeds meer ingeslepen raken.”

Je ziet het dus allemaal met vertrouwen tegemoet?

,,Alle jaren dat ik hier als trainer aan het werk ben is de start van de competitie tegenvallend. Zelfs in het jaar waarin Excelsior Maasluis met trainer Jeroen Rijsdijk kampioen van Nederland werd, begon de ploeg teleurstellend aan het seizoen. Hoe mooi zou het zijn als we ditmaal na tien wedstrijden bij de top vijf zitten? Dat geeft dynamiek, zorgt voor zelfvertrouwen. Als trainer is zoiets natuurlijk niet op voorhand maakbaar, maar ik vind toch dat we op de goede weg zijn. Spelers weten inmiddels goed wat ik van ze verlang en ditmaal hebben we er niet zo heel veel nieuwe jongens bijgekregen. Drie spelers slechts. Nieuwe dingen hoef ik dus voor mijn meeste spelers niet meer te vertellen en daarom kan je nog dieper ingaan op details.”

Het wordt je vijfde seizoen bij Excelsior Maassluis. Nog nooit ben je zo lang bij een club gebleven. Hoe houd jij het hier zo lang vol?

,,Volhouden is het goede woord niet. Ik heb het hier geweldig naar mijn zin, ga elke keer met een heel goed gevoel naar de club. Er is hier draagvlak, met de staf en de mensen op de club zit ik op dezelfde lijn, de ploeg zit in de groei en de club en spelers hebben ambitie. Ik ben hier altijd met veel plezier. Kortom: het is een genot om hier te werken.”

(Bron: VoetbalRotterdam)

Lees verder